74
«anders dan aangaande enkele punten en dan nog slechts in
«algemeenen zin eene uniforme regeling te kunnen treffen. Om
«die reden en in verband met de omstandigheid, dat eene nieuwe
«landrente-regeling in bewerking is, is besloten van het vaststellen
«van algemeen bindende voorschriften betreffende de repartitie,
«inning en administratie der landrenteirlthans voorloopig af te zien.»
Intusschen was de gestelde termijn van 10 jaren van fixatie
van den landrente-aanslag bijna verstreken sedert die belasting
was ingevoerd in de eerste 26 districten der Preanger Regent
schappen (Stbl. 1896 n°. 126). Bij afloop van dien termijn liet
het zich aanzien, dat men niet op tijd zou kunnen beschikken
over de gegevens, welke noodig waren voor den nieuwen aanslag,
aangezien men te laat begonnen was met het, opmeten van de
grond veranderingen, die hadden plaats gehad en de bijwerking
daarvan op de landrente-kaarten en in de registers. Dienten
gevolge werd bij ordonnantie van 20 Maart 1906 (Stbl. n9. 188)
de ordonnantie in Stbl. 1896 n°. 126, houdende bepalingen nopens
den aanslag en de inning der landrente in de Residentie Preanger
Regentschappen, aangevuld en bepaald, dat de termijn van 10 jaren,
voor welke de aanslag der belasting-perceelen gold, bij gebleken
noodzakelijkheid door den Gouverneur-Generaal kon worden
verlengd.
In de jaren 1898 en 1899 werd door de toenmalige leiders der
Landrente-regeling de goede meening niet meer gedeeld, die
men blijkens het Koloniaal Verslag over 1890 koesterde ten aan
zien van de Kadastrale metingen ten behoeve dier Landrente
regeling. De kosten dier metingen werden, in spijt van vele
vereenvoudigingen daarin aangebracht, te hoog geacht, en de
vorderingen dier werkzaamheden niet voldoende.
De Topographische dienst had intusschen een aanvang gemaakt
met de hermeting van verschillende Residenties op Java, waarvan
de kaarten verouderd waren. Door den Chef van dien tak van
dienst werd voorgesteld de opnamen zóó te verrichten en aan te
vullen, dat meteen kaarten' zouden worden verkregen, geschikt
voor eene landrente-regeling op de wijze als in de Preanger-
Regentschappen verricht. Dit denkbeeld vond een gunstig onthaal
en ook de genomen proeven van het vervaardigen van landrente-
kaarten als bovenbedoeld, werden geacht zeer bevredigende uit
komsten op te leveren, en tot bezuiniging te zullen leiden.