75
Op grond hiervan en na gehouden langdurige besprekingen
verklaarde de commissie, aan wie in November 1900 was op
gedragen, rapport uit te brengen in hoeverre het aanbeveling zou
verdienen de door een aantal diensttakken in Indië verricht
wordende terrein-opnemingen en kaarteerings-werkzaamheden te
centraliseeren, in haar in het jaar 1902 uitgebracht verslag zich
in beginsel vóór de overdracht van de landrente-metingen bij
den Topographischen dienst.
De noodige voorbereidende maatregelen tot uitvoering van de
voorstellen der commissie werden in het begin van 1905 genomen
Bij Gouvernements-besluit van 2 November 1905 n°. 30 werd
daarop het besluit van 10 Mei 1879 n°. 4, Stbl. n°. 164, regelende
den werkkring van het Kadaster, gewijzigd en de metingen ten
behoeve der landrente opgedragen aan den Topographischen dienst.
De Kadastraal-Statistieke bureaux en de verschillende land-
rente-secties werden achtereenvolgens in December 1905 en in
de eerste helft van 1906 opgeheven en het dientengevolge over
tollig geworden Europeesch en Inlandsch personeel van het
Kadaster gepensionneerd of ontslagen.
Hiermede is de geschiedenis van het Landrente-Kadaster weder
eene nieuwe phase ingetreden.
Het Koloniaal Verslag over 1904 bevat eene opgave van den
stand der landrente-werkzaamheden in dit jaar als volgt: Het
landrente-kadaster was ingevoerd in 42 districten (Preanger
Regentschappen), voltooid in 125 districten, waarvan 52 waren
geklasseerd, en aangevangen in 27 districten.
In het K. V. over 1900 werd medegedeeld: «Naar het zich bij
«den aanvang van 1901 liet aanzien, zal in 1902 eene nieuwe
«landrente-regeling op den grondslag, als voor de Preanger
«Regentschappen aangenomen, toepassing kunnen vinden in eenige
«districten van Cheribon, Banjoemas, Kediri en Pasoeroean» (in
clusief Probolinggo, oude indeeling).
Deze verwachting heeft zich niet verwezenlijkt. Bij de staking
der kadastrale landrente-metingen in het begin van 1906 liet
een nieuwe landrente-regeling nog steeds op zich wachten. De
sedert 1899 voor die regeling speciaal opgemaakte kaarten waren
ïntusschen ten deele verouderd en konden zonder eene nieuwe
herziening niet worden gebruikt. Door het uitblijven dezer
regeling en het niet toepassen van de verkregen uitkomsten ging