8o en uit de Neperiaansche analogiën volgt: tang (90°(go°-*) ïfl x\i £at^-2 j/ (3) De formules (1) (2) geven na vereenvoudiging: x' s x s x sm cor sm 75 sm 01(4) j sm - R- - ^C0S*(5) sm R cos R Uit (3) volgt: of oc' 2 R y' y x, s"~TT x' -\- X cc oc' Sm 2 R y'—y (6) Ontwikkelt men in de formule (4) de sinussen en cosinussen x' der kleine grootheden enz. in eene reeks, zich daarbij bepa lende tot de 3e machten, dan komt er x' x'3 s2 x x3 /s s3 x2 R 6R3~V YR2) \R~Y~~7R2)Smx Vermenigvuldigt men met Rx dan komt er, na verwaarloozing der zeer kleine grootheden en =- sin a. in het 2? lid der 12 zx4 12 ie4 vergelijking: x'3 s2 x2 j2 x2 X Yli2~X\1~TR2~6~R2)^~SSinx\1 ~6~R2~~ Y~R2) 2 COS V2 X X COS - COS 2 R %3 j-2 j-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1909 | | pagina 80