~T De vergelijking (21) gaat dus over in: PP Cp=\ f(x) dx waaruit: C ti. f(x) dx. De waarde van de integraal in het tweede lid van vergelijking (21) vindt men uit het diagram door de oppervlakte te bepalen (met den planimeter of door berekening) begrepen tusschen de empirische kromme, de Jf-as en de ordinaten van begin- en eindpunt eener periode. De eerste term van het linker lid der vergelijking (22) is nul; voor den tweeden kunnen we, daar 2 sin2 a 1 cos 2a, schrijven: P pp - r - r\ j dx sin^ P dx Cxj (1 -6-, dx C\ cos dx. P Daar cos dx 1- P 4?r sin vergelijking over in: fP C\ sin2 P 2 o is, gaat de laatste dx —p C\. Bedenkt men dat sin a cos a sin 2 a is, dan wordt voor den derden term van het linker lid der vergelijking (22) gevonden: 7J] sincosdx JJ\ PP2 sin 4 71X dx P sm d -yy 1 P P 2 41 4 %x P De geheele vergelijking (22) gaat dus over in: PP -/,Ci= /(x)sin p dx 100 2 7T X COS \7t X\ 4 7T x 2 71 X dx Ci 2 2 TT x 2 7TX1 2 4-7T 4 7TX 4 7TX I p cos O. 2 7TX

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 104