tog de theoretische kromme gelegen stukken gelijk is aan de som van de daaronder gelegen stukken. Neemt men in het bijzonder m o, dan wordt de theoretische kromme y C, d. i. een rechte lijn evenwijdig aan de A-as, die de bovengenoemde eigenschap (die der vereffening van de oppervlakken) bezit. Deze rechte is door die eigenschap volkomen bepaald, daar de eigenschap direct verloren gaat, als men de lijn evenwijdig aan zich zelf naar boven of naar beneden schuift. Voor grootere waarden van 7)i is natuurlijk die eigenschap niet meer voldoende om de theoretische kromme te bepalen; immers zij geeft slechts aanleiding tot één vergelijking, hetgeen alleen voldoende is, wanneer de ver gelijking der theoretische kromme slechts één constante bevat. 6. Algemeene beschouwingen. Voor we met ons onderzoek verder gaan, mogen hier eenïge algemeene beschouwingen een plaats vinden. Heeft men een eindig aantal waarnemingen gedaan, dan is het niet noodig de daardoor voorgestelde punten van het diagram door eene empirische kromme te verbinden en zelfs zou men dat strikt genomen ook niet mogen doen, daar men de niet-waar- genomen tusschengelegen punten niet als waarnemingsmateriaal mag behandelen Men kan dan uitsluitend met de waarnemingen rekening houden en de constanten der theoretische kromme zoo bepalen, dat de som van de kwadraten der afwijkingen voor de waarden van x, waarvoor een waarneming gedaan is, een minimum is. Er verandert dan niets anders, dan dat de integralen door sommen worden vervangen. Dit is echter in den regel geen voordeel, daar een som minder gemakkelijk te berekenen is dan een integraal, waarom het voordeelig is, ook bij een eindig aantal waarnemingen de empirische kromme aan te brengen of aange bracht te denken. Het toepassen van den regel van Simpson sluit het aanbrengen van de empirische kromme in; daarvoor worden nl. de punten door stukken van parabolen verbonden gedacht. Er is intusschen een zeer belangrijk geval, waarin men reeds Hierop wordt later uitvoeriger teruggekomen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 113