A 7 j'A^)cosi l cV""*2 O* kleiner dan s, dan is ook i k geen veelvoud van behalve als i=k is. Voor i 4= k is dan dus steeds terwijl voor i k is. Hieruit volgt o, j —o J 15 1 cos 2 (t k)j TT 7 0 De vergelijking (43) gaat dus over in waaruit volgt: 2 kj x sin - Door de uitdrukking (38) naar Dk te differentieeren en het differentiaalquotient nul te stellen vindt men op overeenkomstige wijze Alen vindt zoo dus dezelfde uitkomsten als die, -welke in de ver gelijkingen (38) zijn neergelegd. De voor C, Ck en Dk gevonden uitdrukkingen gelden alleen da7i als 2 m <js is, dus als het aantal termen 2 m -j- i) der theo retische formule hoogstens gelijk is aan het aantal s der waar nemingen. Een dergelijke beperking was te verwachten, daar als in de theoretische formule meer te bepalen constanten voor komen dan er waarnemingen zijn, men niet alleen de theoretische kromme door alle punten kan leggen, die waarnemingen voor stellen, maar men daardoor niet eens genoeg vergelijkingen ver krijgt om die constanten te bepalen (j vergelijkingen met 2 m -f- 1 onbekenden). Formules voor die constanten zijn dus voor dat geval niet te geven. Ook de beschouwingen van 7 over de middelbare afwijking tusschen de empirische en de theoretische kromme gaan met een geringe wijziging (slechts daarop neerkomend, dat de integralen 137 1 COS 2 (jk)j7T i— I j O s kj TÏ J O

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 143