Nog een enkele opmerking dient hier te worden gemaakt over het geoorloofde van het vermeerderen van alle randverdeelings- fouten met eenzelfde bedrag. Bij een verdeelden cirkelrand zal het natuurlijk van het doel waarvoor de verdeeling gebruikt wordt, dus van het instrument, waaraan de cirkelrand voorkomt en het gebruik van dit instrument, afhangen of de nuldeelstreep een bepaalde plaats dient te hebben op den cirkelrand of niet. In het eerste geval zal van iedere deelstreep op zichzelf te zeggen zij n, hoeveel ze fout isin het tweede geval is alleen te zeggen hoeveel de eene deelstreep fout is ten opzichte van een andere, zoodat men dan alle fouten met eenzelfden bedrag mag vermeerderen of verminderen. In het eerste geval zal men voor de constante C in de formule (24) een be paalde waarde vinden; in het tweede geval is de waarde voor C onverschillig en kan men het zoo inrichten, dat men daarvoor nul vindt. Hoe men de waarnemingen moet wijzigen om dit te be reiken is uit de eerste der vergelijkingen (38) direct te zien. Immers volgens die vergelijking is C gelijk aan het gemiddelde der waarnemingen. Wanneer men dus alle waarnemingen met dit gemiddelde vermindert, zal het zoo gereduceerde stel waar nemingen een gemiddelde nul bezitten en dus voor C een waarde nul opleveren.1) Daarom zal men wanneer het slechts op de ver schillen der randverdeelingsfouten aankomt en niet op hun werkelijke waarde, de randverdeelingsfouten met een zoodanig bedrag vermeerderen dat him som nul is en de zoo verkregen getallen als de randverdeelingsfouten 'opvatten. In verreweg de meeste gevallen zullen de werkelijke waarden der randverdeelingsfouten niet van belang zijn, maar slechts hun verschillen. Dit is b.v. het geval bij een theodoliet en ook bij het instrument, waarover we in deze handelen, den meridiaan cirkel der Züricher sterrewacht. Hoe de waarnemingen hiermede verricht worden zonder dat de nulstreep een bepaalden stand op den cirkelrand behoeft te hebben, willen we hier niet verder uiteenzetten. Voor ons doel is slechts noodig te weten, dat aan die nulstreep zulk een bepaald aangewezen stand niet toekomt. In de kolom 2 van de hier volgende tabel zijn dan ook de oplos singen der normaalvergelijkingen, d.z. de randverdeelingsfouten, zoo gereduceerd, dat de algebraïsche som nul is. 143 Tevens wordt daardoor de middelbare waarde der randverdeelingsfout zoo klein mogelijk.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 149