167
niet, ieder verlangt een deel van den grond, dikwijls zelfs een
evenredig deel van elk der afzonderlijke perceelen.
Tengevolge van dit stelsel is bij de perceelnummering, die bij
kadastreering van Sectie B der gemeente Ballum op Ameland
tot 5316 liep, reeds het getal 10000 bereikt, zoodat reeds tot
vernommering moest worden overgegaan.
Hoewel bij de invoering der gewijzigde wetgeving op boedel
scheiding (31 Mei 1843 St.bl. n° 22) gebroken werd met het
Frankische recht, om namelijk iederen deelgenoot een deel te
doen toescheiden in de verschillende te verdeelen goederen, schijnt
deze maatregel niet voldoende te zijn geweest, om grondversnip
pering uit dien hoofde te voorkomen. Toepassing van dit aloude
recht ziet men nog heden ten dage plaats hebben.
En als straks de landbouwer-eigenaar door ruilverkaveling zijn
eigendom tot een of meer kavels vereenigd zal zien, zal dan bij
versterf die oude wijze van verdeeling uitgesloten zijn?
Het is niet waarschijnlijk, tenzij een wettelijke regeling haar
onmogelijk zou maken. In hoeverre en op welke wijze een
ingrijpen van den wetgever in dezen uitvoerbaar zou zijn, laten
wij hier in 't midden
Na deze meer algemeene beschouwingen, zij het ons vergund
omtrent den inhoud van het Wetsontwerp een en ander in
't midden te brengen.
Art. 3 ie lid zegt: als eigenaars van de gronden, welke in
eene ruilverkaveling begrepen zullen zijn, worden tot aan
bewijs van het tegendeel zij beschouwd, die als zoodanig in
de registers van het kadaster voorkomen, en bij gemeenen eigen
dom ook de mede-eigenaars uit die registers blijkende.
In de Toelichting leest men, dat deze regeling ten deele ontleend
is aan de bepalingen der Onteigeningswet.
Nu is het eene eigenaardige toevalligheid, dat juist in die ter
reinen, waar ruilverkaveling noodig is, de kadastrale tenaam
stelling veel te wenschen overlaat. Voor deze uitspraak
levert de praktijk het bewijs.
Naar aanleiding van een adres van het Waterschap« de Grieën»
op Ameland, werd de herziening der kadastrale tenaamstelling
In Duitschland schijnt de zorg daarvoor opgedragen te zijn aan het gemeente
bestuur, dat er tevens voor behoort te waken, dat perceelen niet zoodanig worden ver
deeld, dat zij hunne toegangen verliezen op straffe van nietigheid der overeenkomst.