gebracht aan onze voorgangers van de jaren i820-'3o, de kaart
een getrouw beeld van het terrein.
Nog komt hierbij, dat het aantal ingewijden, op de hoogte
van het aloude verdeelstelsel, van eggen, hoeven, pensieren, achten-
deelplaatsen en wat dies meer zij (M. V. B. en H. blz. 68/69) te
tellen is.
De grondslag van art. 3. ie lid, waaraan de rechtsgevolgen
vermeld in art. 18, art. 25^ art. 48, art. 49. ie lid verbonden zijn,
wordt daardoor in de hoogste mate onzuiver en schijnt de aan
leiding te kunnen worden van vaak onbewust, schromelijk onrecht.
Ons zou kunnen tegengeworpen worden, dat ook de wet op
de Onteigening (1851) deze materie in gelijken zin regelt. Wat
echter bij het gewone type van perceelen (welker kadastrale
tenaamstelling in 't algemeen als juist is te beschouwen), waarmee
men bij onteigening in den regel te maken heeft, tot geen be
zwaren van beteekenis aanleiding geeft, is daarom nog niet
aan te bevelen bij ruilverkaveling, waar men uitsluitend te maken
zal hebben met terreinen versnipperd in tal van kleine perceeltjes
welker tenaamstelling veel te wenschen overlaat.
In Duitschland met zijn Grondboek, is het hierboven ontwikkelde
bezwaar ondervangen door als eerste zorg van de Commissie te
beschouwen de vaststelling van een legger, waarop voorkomen
alle in het complex in te brengen perceelen, met hunne grootte,
en de daarop rustende rechten en verplichtingen. Belanghebben
den zijn in de gelegenheid gesteld hunne bezwaren daartegen
te laten gelden vóór de definitieve vaststelling.
Deze legger en ook de lijst van rechthebbenden, bedoeld in
art. 14 der vaak versmade Markenwet, schijnen ons een meer
betrouwbaren grondslag voor ruilverkaveling te bieden, dan de
gegevens in art. 3 van het wetsontwerp bedoeld.
In de praktijk zal eene voorafgaande herziening der kadastrale
tenaamstelling tot de gewenschte lijst kunnen voeren. Een sterk
motief naar wij meenen voor het toevertrouwen van de werkzaam
heden aan ambtenaren van den kadastralen dienst. In de Toe
lichting memoreert de Commissie als haar doel in de wet belichaamd
te verkrijgen: zoowel ien Zusammenlegung als 2en Feldbereinigung
(blz. 28).
Het schijnt de vraag of nu met dat doel in overeenstemming
is art. 1waarbij landverlegging wordt omschreven als het samen-
i6g