omtrent «huur» waarbij namelijk te dien aanzien het beginsel van art. io 3e lid (zie boven) slechts in zooverre is aanvaard, dat den huurder de keuze is gelaten, of de huur al dan niet op de toe bedeelde gronden zal overgaan. De hypotheekhouder heeft dus de keus: öf de aflossing te eischen óf bezwaring van het nieuwe grondstuk te vorderen. Waar is aan te nemen, dat de eigenaar, aan den vooravond van gewichtige gebeurtenissen, die voorloopig in zekeren zin beslag op zijne beurs zullen leggen, zijn hypotheek in geen geval zal kunnen missen, staat men in beide gevallen voor royement en opnieuw inschrijven, in allen geval dus voor belangrijke onkosten. Nu behelst art. 54 ic lid wel vrijstelling van zegel en registratie, alsmede van overschrijvings- en griffiekosten, maar omtrent royement en inschrijvingsrecht is geen regeling getroffen. Deze kosten moeten dus óf krachtens art. 56 ie lid als ruil- verkavelingskosten worden beschouwd, óf door ieder betrokken debiteur persoonlijk worden gedragen. Naar het schijnt zou het in het kader der wet liggen, hgt aantal vrijstellingen uit te breiden met dat van royement- en inschrijvingsrecht der hypotheken, temeer waar het hier betreft verplaatsen, niet creëeren van hypotheek. In welk geval nog zouden overblijven de kosten der notarieële akten en het salaris van den hypotheekbewaarder. Deze onkosten kunnen moeilijk ten laste van iederen debiteur persoonlijk gebracht worden, zonder de populariteit van de wet in gevaar te brengen; ze op te nemen onder de ruilverkavelings- kosten, en zoodoende ook niet-debiteuren er in te doen bijdragen, schijnt uit een oogpunt van rechtvaardigheid niet te verdedigen. Wat hiervan zij, eene uitdrukkelijke regeling bij wet, komt ons noodzakelijk voor. Of het daarenboven niet wenschlijk zal zijn, het vruchtgebruik imperatief te doen overbrengen naar den nieuwen kavel? Naar onze meening is daar veel voor te zeggen. Nog schrijft art. 10 2e lid voor, dat jacht- en vischrechten, die derden op gronden en wateren hebben, blijven bestaan voor zoover zij in verband met de ruilverkaveling niet worden afgekocht. De invoeging: «in verband met de ruilverkaveling» doet denken aan een afkoop ten koste van het algemeen, dus ruilverkavelings- kosten. Wanneer die rechten alleen rusten op een bepaald perceel i7i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 177