i75
ruilverkaveling in den vorm van te verwachten verhoogde wel
vaart en vermeerderde grondbelasting, deze bepalingen alleszins ver
dedigbaar. Waar de Staat toch opmeting en kadastreering der
nieuwe verkaveling moet laten uitvoeren, schijnt het goed gezien
ook de landmeetkundige werkzaamheden te beschouwen als be-
hoorende tot den Rijks dienst.
Kunnen wij ons dus met dit beroep op 's Rijks schatkist zeer
goed vereenigen, zouden wij zelfs in overweging willen geven,
de terugbetaling der voorschotten niet al te spoedig, maar op
langen termijn invorderbaar te verklaren, met de bepaling van
art. 57 lid, dat gedeeltelijke vrijstelling van terugbetaling toe
laat, schijnt ons de zorg voor de particuliere beurs te ver gedreven.
Wanneer toch eene verbetering van dien aard is, dat zij de daaraan
te besteden kosten niet kan dragen, gaat de gemeenschap economisch
achteruit, en dan schijnt een beroep op 's Rijks schatkist niet
gerechtvaardigd.
Zou het verder niet wenschelijk zijn in deze wet te spreken
van renteloos voorschot?
Ook de Woningwet kent (art. 33) dergelijke voorschotten, welke
echter rentedragend zijn.
Eene leemte in het Ontwerp vermeenen wij te zien in het
ontbreken van bepalingen omtrent de vraag óf en zoo ja welke
vergoeding de leden der plaatselijke commissie en der reclame
commissies zullen genieten. Ook ontbreken voorschriften omtrent
de regeling van het salaris van den landmeter- niet rijksambtenaar.
Of heeft bij de Commissie reeds de meening voorgezeten, dat de
landmeters van het kadaster tot de uitvoering geroepen zullen zijn?
De redactie van dit tijdschrift kwam reeds onlangs (jaargang
XXV 5e afl.) tot de conclusie«dat de noodige opmetingen alleen
«kunnen worden uitgevoerd door den Landmeter van het Kadaster».
Eene uitspraak waarmee wij ons in allen deele kunnen vereenigen.
In de toelichting op art. 13 (blz. 39) spreekt de Commissie
«Ontginning» omtrent de Centrale Commissie als haar gedachte
uit, dat daarvoor in aanmerking zou komen het Staatsboschbeheer
of het Bestuur der Nederlandsche Heide Maatschappij. Men zou
Ce Markenwet regelt bij art. 39 deze zaak in dien zin, dat de Commissie-leden
geen salaris ontvangen. Wij waren reeds vroeger (M. v. B. en H. blz. 102) in de
gelegenheid een lans te breken voor het toekennen van schadevergoeding ten minste
wegens tijdverlies.