ontkennend beantwoord, de schrijver is er klaarblijkelijk van overtuigd, dat de Commissie zich niet aan grondwettelijke vergrijpen zou hebben schuldig gemaakt als zij den weg had bewandeld dien haar medelid de Heer Boer haar gebaand had. We willen hopen dat de Regeering het oor zal leenen aan de betoogen van genoemd commissielid en van Mr. Valckenier Kips, dat zij minder schroomvallig zal zijn dan de meerderheid der Commissie Ontginning en dat zij het wetsontwerp, alvorens het der Tweede Kamer ter behandeling te bieden, nog zal weten te ontdoen van een aantal hinderlijke bepalingen en het zal doen vervormen tot een praktische en praktisch uitvoerbare wetgeving. Red. D. V. METHODE VAN DE KLEINSTE VIERKANTEN. Indirecte waarnemingen met gelijk gewicht. Bij dit vraagstuk worden ter bepaling van de onderling on afhankelijke grootheden A, B en C deze niet zelve gemeten, maar in plaats daarvan de grootheden Pu P2,Pn, die door middel van de betrekkingen: P\ a\ A -j h\ B -(- C\ C, P2 #2 A -f- b2 B -j- c2 C, Pn dn A -j- bn B -j— cn C, met de grootheden A, B en C, verbonden zijn, terwijl aua„, b\,b„, Ci,cn bekende coëfficiënten voorstellen. Men zou dus slechts 3 grootheden P\, I\ en P3 behoeven te meten, om 3 vergelijkingen te verkrijgen ter bepaling van A, B en C. Worden echter n grootheden I\, I j Pn gemeten, dan krijgt men n vergelijkingen, waaruit op verschillende wijzen de 3 grootheden A, B en C genomen kunnen worden, en wel op. PI (n—2) (n—i) Cl manieren Al L 2> 3 Heeft men door meting gevonden de waarden p\, p2,pn, dan zijn de fouten in de ie, 2e,n>- meting: i8o (Vervolg van pag. 77)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 186