der meetkundige, terwijl het verschil der rekenkundige reeks gelijk is aan tweemaal den vijfden term der meetkundige reeks, verminderd met den eersten term dier reeks. Bereken de reden der meetkundige reeks en de verhouding der sommen van beide réeksen. 3. Tusschen welke grenzen liggen de reëele waarden van x en y, die voldoen aan de vergelijking: x1 -j- 10xy -j- 26y2 -j- öx -(— 2 ly -j— 2 9 o. Woensdag 3 Augustus, van 3—4 uur. N ATUURKUNDE. I. In een koperen calorimeter, wegende 500 G., bevindt zich een kilogram water met de temperatuur van 8° R. Men brengt er in 1500 G. ijzer dat tot 140° F. verwarmd is. Welke is de eind- temperatuur Soortelijke warmte van koper 0,09. Soortelijke warmte van ijzer 0,11. II. In een saamgesteld mikroskoop (zonder veldlens) bedraagt de afstand van objectief en oculair 145 mM. De hoofdbrandpuntsafstand van het oculair bedraagt 16 mM. en die van het objectief 5 mM. Hoe ver moet het voorwerp van het objectief verwijderd zijn om een duidelijk beeld te leveren voor een waarnemer die op 25 cM. afstand duidelijk ziet? Ook wordt gevraagd de vergrooting te berekenen en den loop der lichtstralen in teekening te brengen. Donderdag 4 Augustus, van 912 uur. Vlakke en Boldriehoeksmeting. 1. Van den vlakken driehoek ABC zijn de zijden a, b en c gegeven. Uit het punt O, in het vlak van dien driehoek, ziet men de zijden onder gelijke hoeken. Hoe berekent men de afstanden van O tot de hoekpunten van den driehoek 2. Bereken x uit de vergelijking: 3 BgTg(2—1/3)-)- 2 BgTg ty2 1) BgTg (x2 7x+ 12), ig2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 198