rij (metingen en berekeningen volgens de oude methode valt weg, zooals uit vergelijking van fig. 3 met fig. 2 blijkt. In 't bizonder verdient de aandacht de meting van den hori zontalen afstand tusschen twee punten, als men van een tusschen beide stations gelegen punt O op beide (punten P en Q) kan richten. De fout in de afstandsmeting is dan n.l. hoogstens de helft van de fout, welke men bij meting direkt van het station P uit zou maken. Bij een theodoliet met excentrisch aangebrachten kijker kan men ook zonder den tweeden kijker een afstandsmeting uitvoeren, want door draaiing van den theodoliet 180° om de eerste as en doorslaan van den kijker ontstaat een basis, die dubbel zoo groot is als de exentriciteit van den kijker (n.l. afstand van den kijker in den eersten en tweeden (doorgeslagen) stand). Deze methode (ook aangegeven in Jordan II) heeft evenwel voor de praktijk niet de minste beteekenis, daar men genoodzaakt is (elke moge lijkheid van micrometrisch meten is uitgesloten) den draaiingshoek, hier i8o°-|-/\ op de randverdeeling af te lezen met 't gevolg, dat men slechts een zeer geringe nauwkeurigheid kan bereiken. Er worden verder eenige voor de praktijk bizonder belangrijke uitvoeringsvormen van het apparaat beschreven. 19 Lengtebepaling van P Q, door hoekmeting en driehoeksberekening, uitgaande van A B. Fig- 3- Fig. 2. Meting van P Q van punt O uit (nieuwe methode).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 19