-*2
Fig- 2- De in hetzelfde horizontale
vlak gelegen punten A en B
der kettinglijn liggen dan sym
metrisch ten opzichte van de
Y-as,. Zijn A en B door een
vrij hangende meetveer, waar
van de uitrekking en de stram
heid verwaarloosd wordt, ver
bonden, dan is de afstand z l
der punten A en B uit de lengte 2 s der meetveer en de door
zakking q (den verticalen afstand van het laagste punt der meet
veer tot A B) te berekenen; l is de abscis van het punt B, ter
wijl we de ordinaat van dit punt h noemen.
Nu is:
dy
Y
B
A
c
P
u x
dx Ti'
dus de booglengte C B:
- f 1 p2 dx f 1/^ 1 -j- sh2 j dx
J O J O
ch^ dx
\k sh
x
11 1
£sh43).
k
Verder is:
h kch~=k y/1 sh2 i y k2
zoodat men voor de doorzakking vindt:
q h k \/r k2 -j- s2
Hieruit k oplossend vindt men:
k.
s2
f(x)
dfif)
d x
f(A
Ziö
D
j
7
0/
1
1
1
1
1 o
is een afkorting voor f (b) (oIs dus
<p (x), dan is
<f (x) dx -