i©- <+tr>\!s '0+i&fO1+-\ Ch LlSWf?=*±±£ 1=^7=7 Verder heeft men: fc k sl q2 Door optelling volgt hieruit: I k u i I -f q\^ s q e ch T sh-r—V k k S2 q2 s q 1 S -}- q klog *-±1 log i+i. S q 2 q s q We vinden dus: Zijn de doorzakking q en de lengte 2s der meetveer door meting bekend, dan zvordt de afstand 21 der punten A en B gevonden uit-. s2-q2 sfq 21 q l0g^-? (2) Daar q meestal klein zijn zal ten opzichte van s is het voor- deelig deze uitdrukking in een reeks te ontwikkelen. Men heeft nl. log s-±l log —j- log I) log I i) Nu geldt voor i <W<C i de reeksontwikkeling log i fx)-x (ad infin.). 2 3 4 1 Daar q fs is, heeft men dus waaruit door aftrekking volgt: 2 I I S2 q S J 2 T //ïv3 T//7\4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 217