215 Heeft men u en v uit de vergelijkingen (14) en (17) opgelost, dan kan w uit verg. (16) gevonden worden, terwijl dan de ge vraagde afstand A B gelijk is aan: 4 h2 l 2 u cos x w cos X Nu vindt men door deeling van (14) door (15): thv u sm j w cos x waarin thv is. Voor den afstand A B kan men dus ook enz/ schrijven: th v AB 2 s sin x We komen dus tot het volgende resultaat: Om den afstand der punten A en B te berekenen heeft men u en v op te lossen uit de vergelijkingen sh u sh v u tg x, 14) ch u ch v v tg x -jtg a log i—--j- sh u ch v(17) 'cos x cos x s v de gevraagde afstand is dan: A B 2 s (18) sin Daar chu yj 1 sh2u is, kan (17), door beide leden in het quadraat te verheffen, tot een vierkantsvergelijking in sh u herleid worden. Heeft men daaruit sh u opgelost en dus uitgedrukt in v, dan kan men ook u in v uitdrukken, daar u log (sh u f V 1 sh2 u) is. Dit in (14) gesubstitueerd geeft een vergelijking, waarin v de eenige onbekende is. Daar men de hierin voorkomende uit drukkingen v, sh v en ch v in th v en dus in A B kan uitdrukken, kan men zoo een vergelijking verkrijgen, waarin A B de eenige onbekende is; deze vergelijking, die een zeer gecompliceerde gedaante heeft, schrijven we hier niet neer. Omdat we in het algemeene geval de vergelijkingen (14) en (17) niet kunnen oplossen, beperken we ons tot twee bijzondere ge vallen, waarbij we over benaderde oplossingen beschikken, met behulp waarvan we dan de benadering verder voort kunnen zetten; deze bijzondere gevallen zijn dat, waarbij de hellingshoek x klein is, en dat, waarbij de doorzakking q klein is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 221