ar Immers het is de vraag (die echter blijken zal bevestigend te moeten worden beantwoord) of ook dan q als een benaderde waarde voor q' qs2f zal kunnen worden aangemerkt, dus of ook dan s2f klein is ten opzichte van q. Daartoe merken we op, dat bij een kleine doorzakking de horizontale spanning H, en dus ook de grootheid k groot is. G Nn volgt uit (43) voor de doorzakking: waarvoor men bij benadering kan schrijven (5i) Nu is bij geringe doorzakking de grootheid 37- gering, dus de totale spanning S H1 -\- p2 weinig van //verschillend. De uitrekking 2 s' 2 s van de meetveer zal dus nagenoeg gelijk zijn aan H kG kv aE a E E y kj"^(i+i fV i E) dp t dp p fjV k*f P V i p2 iog (p V i p*) I 2s -2s=2skf\i ±uy 233 2 I JjT (IX 2 S 2 S 2 S 2J 2J 2 S kf 9). 9) Bij willekeurige doorzakking (dus niet groote spanning) vindt men de uitrekking aldus. Lettend op verg. (37) vindt men voor de lengte van den boog CB\ I p2 dp k t 2 2 kt —**f \iV 1 t' log (t V 1 e2)\. Door het differentiaalquotient van log (t V1 t2), d. i. (1 t2) volgens de binomiaalreeks te ontwikkelen en de verkregen reeks te integreeren vindt men: s' kt k2 f(t Ht3t5 -\ft" j 2-3 2.4.5 2.4.6.7 2.4.6.8.9 Lettend op (42) vindt men dus voor de uitrekking (lengtevermeerdering): 2.3 \k/ 2.4.5 \k' 2.4.6.7 \kt 1.3.5 2.4.6.8.9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 239