zoolang de driehoek met de verdeeling niet van plaats verandert,
een verschuiving van den anderen driehoek over een lengteeen
heid van de hypothenusa, een verplaatsing van zijn rechtshoekszijden
over een afstand van i millimeter ten gevolge heeft.
De verdeeling is zoodanig genummerd en de noniussen zijn zoo
aangebracht, dat in elke van de twee richtingen de grootte van
een verschuiving kan worden afgelezen.
De onderstaande figuren maken verdere beschrijving overbodig.
Om met behulp van
deze driehoeken op een
bepaalde lijn, van zeker
punt uit, een aange
geven afstand uit te
zetten, legt men een der
rechthoekszijden van
driehoek B langs die
lijn, sluit driehoek A
tegen B, verschuift B
tot zijn tweede recht
hoekszijde samenvalt
met het punt van uit
gang, verschuift A tot
de nul van den te gel
Fig. 2. de nul der verdeeling en
laat verder B langs A
glijden, tot de nonius den
uit te zetten afstand aan
geeft. De tweede recht
hoekszijde van B snijdt dan
de lijn op den aangegeven
afstand van het uitgangs
punt.
In Fig. i is aangeduid
hoe een punt uit zijn coördi
naten in teekening kan
worden gebracht. Nadat de
rechthoekszijden van B ge
plaatst zijn evenwijdig aan
de assen, worden op de
uiken nonius correspondeert met
24