vlak te beschouwen en de berekening van figuren uit de kaart. Hoofdstuk II handelt over de berekening van oppervlakken, door verdeeling in door rechte lijnen begrensde figuren, uit de zijden en hoeken van den veelhoek of uit coördinaten der hoekpunten. Meer uitvoerig wordt besproken de oppervlakteberekening van kromlijnig begrensde figuren, waarbij onderzocht wordt de fout, welke men maakt door de figuur door evenwijdige lijnen te ver- deelen in een aantal kleinere, welke dan als trapezia worden be schouwd. Tevens vindt hier een plaats het onderzoek naar de werking van het papier. Het derde hoofdstuk behandelt de verdeeling van perceelen en de grensregeling. De eerste «Abschnittt» wordt besloten met eene beschouwing over den ellipsoïd-vorm der aarde, waaruit evenals uit hoofdstuk XII blijkt dat niet overal het beginsel is vastgehouden om zich te beperken uitsluitend tot de lagere geodesie. De tweede afdeeling ruimt een flinke plaats in aan het onder werp waterpassing, de daarbij optredende fouten, de vereffening, het onderzoek van het instrument en de wijze van meten. Aan de waterpassing gaan vooraf de meting van rechte lijnen en polygonen, het onderzoek naar grove fouten en de vereffening der meting. Aan het uitzetten van lijnen en cirkelbogen, korf bogen, contrabogen en overgangskrommen, het onderzoek naar de voordeeligste wijze van bepaling en naar de fouten bij het uitzetten van punten worden ruim dertig pagina's besteed. In de «Dritter Abschnitt, Punkte", wordt zooals het opschrift reeds doet verwachten, vooral de puntbepaling vrij uitvoerig be handeld. Opmerkelijk is wel bij de bespreking van het vraagstuk van Snellius de verklaring van den schrijver dat Gauss, hoewel onbekend met het gebruik van het Collinsche liulppunt, toch feitelijk hiervan gebruik heeft gemaakt. Uit de «Nachlass" van GausS heeft Galle, zooals hij in zijn voorbericht mededeelt eenige onderwerpen overgenomen en nader toegelicht, eerstens daar deze onderwerpen, verspreid als ze zijn tusschen andere niet-geodetische, licht aan de aandacht van den lezer kunnen ontsnappen; in de tweede plaats zijn de opmerkingen van Gauss, wanneer ze niet worden beschouwd in verband met de voorafgaande, vaak moeilijk te verstaan. In het hoofdstuk «Punktbestimmung» worden, behalve de ver effening volgens de methode der kleinste kwadraten, nog behandeld 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 27