36 zóó erg zou zijn, dat zelfs een betrekkelijk kleine verhooging niet zou kunnen worden gedragen. En zóó erg is het gelukkig nog niet. Ik heb daarom met teleurstelling gezien, dat de Minister zelfs een be trekkelijk kleine verbetering niet aandurft, en dat, toen in de Tweede Kamer dit onderwerp werd behandeld, en door den heer Limburg onder andere den Minister het denkbeeld aan de hand werd gedaan om reeds dit jaar te beginnen met een verbetering, door de periodieke verhooging van die traktementen dit jaar te laten ingaan om de drie jaar, in plaats van, zooals vroeger, om de vier jaar, de Minister ook dit betrekkelijk kleine cijfer niet aandurft. Hij heeft toen geantwoord: „De geachte- afgevaardigde uit-Sehoterland-heeft nog-gespreken-ever de landmeters. Ook ik ben overtuigd, dat het billijk is, dat de landmeters promotie maken om de drie jaren. Ik heb dat verleden jaar gezegd, ik heb dat in de Memorie van Antwoord dezen keer nog eens gezegd en wil het hier nog wel herhalen. Maar het kost 25000 en daartegen zie ik juist zoo hard op als tegen het middel, dat de geachte afgevaardigde uit Schoterland aan de hand heeft gedaan om het eens te probeeren met 1 Juli van het volgende jaar. Want wat is dan het geval? Dat ik er voor 1910 met f 1634 af zal zijn, maar in 1911 aan de f 25000 vastzit en aangezien ik daaraan mij niet wensch vast te praten en te leggen, moet ik den geachten afgevaardigde zeer tot mijn leedwezen verklaren, dat de toestand van 's Rijks schatkist op het oogenblik niet toelaat, dat ik die nieuwe organisatie, die f 25000 als een vasten last op de begrooting zal leggen, in werking doe treden". Dat antwoord geeft dus betrekkelijk weinig hoop, ook voor de toekomst, en het doet mij leed voor het korps van ambtenaren, wien het aangaat, ambtenaren van wie tegenwoordig hoe langer hoe meer wordt gevorderd, die, oorspronkelijk alleen bestemd als een hulp voor den fiscus, nu zeer vaak bij belangrijke geschillen over de grenzen der eigendommen zoo goede diensten bewijzen, van wie in de toekomst wellicht nog veel meer zal worden gevraagd en die in ieder geval werkelijk zeer groote diensten bewijzen. Het zou mij te ver voeren om op dit oogenblik de geheele inrichting van het kadaster te gaan bespreken, van het kadaster, dat, nu zoogenaamd alleen grondbelasting-kadaster, naar ik hoop, hoe langer hoe meer een eigendomskadaster zal worden, maar toch kan ik nu reeds zeggen, dat ik het gewenscht vind, dat de positie van de landmeters wordt verbeterd en daardoor ook de lust om in het korps te worden opgenomen, wordt verhoogd. Afgescheiden van andere punten, o. a. de verbetering van de opleiding van de landmeters, kan daartoe door de verbetering van de traktementen in hooge mate worden medegewerkt. Nu de Minister zoo herhaaldelijk heeft erkend en toegezegd, dat ook hij een verbetering van die traktementen in alle opzichten billijk achtte,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 36