37 durf ik dat haast niet verder aantoonen, maar nu die erkenning helaas tot nog toe zoo weinig resultaten heeft gegeven, wil ik toch met enkele woorden den Minister trachten over te halen om betrekkelijk spoedig aan die erkenning ook resultaten te verbinden. Het is volkomen waar, dat bijna aan alle Departementen ieder jaar verzoeken om verhooging van traktementen inkomen, zoodat men huiverig wordt om in dat koor mede te doen, maar ik geloof toch met enkele cijfers te kunnen aantoonen, dat deze landmeters wel behooren tot de minst begunstigden. Om te beginnen wil ik herinneren dat uit de statistieke opgave van de derde wetenschappelijke balans van het pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren blijkt, dat in een 30-jarig tijdvak de loonstandaard der ambtenaren met ongeveer 43% is verhoogd. Wat nu de landmeters betreft, dezen hadden in 1877 een gemiddeld traktement van 1954, thans 2004, zoodat hun gemiddeld traktement in een ruim 30-jarig tijdvak slechts met 21/, °/0 is verhoogd. Maar bovendien was de geheele regeling der traktementen zeer wissel vallig. De regeling van de traktementen der landmeters nagaande, stuit men op het jaar 1877. Vóór dien tijd waren de inkomsten niet met eenige juistheid te bepalen, daar de werkzaamheden voor particulieren zonder opdracht werden verricht en daarvan geen nota's aan den ingenieur verificateur werden overgelegd. O O In 1877 werden de traktementen geregeld. Een deel der inkomsten van dat particuliere werk werd in vaste bezoldiging omgezet, voor verdere diensten opdrachten door den ingenieur-verificateur voorgeschreven. Die regeling verschafte toen een betrekkelijk behoorlijk bestaan. Het eerste jaar waarin die regeling werkte, vindt men voor de land meters, zooals ik zeide, gemiddeld een inkomen van 1954. Het aan- vangstraktement was in 1877 pl.m. 1375. Thans is dat minder en be draagt het slechts 1200. Het traktementna ongeveer 4 jaren was ruim 1600, thans is dat 1400. Op pl.m. 34-jarigen leeftijd was het traktement in 1877 ƒ2063, nu 1600. Deze traktementen mogen toen een behoorlijk bestaan hebben verzekerd, anders werd het toen door de abnormale samenstelling van het korps landmeters voor velen die traktementen niet meer te bereiken waren, en te gelijk de levensstandaard hooger werd. Na eerst de in 1879 en 1880 benoemde aspirant-landmeters na hun examen tot landmeter te hebben laten wachten op aanstelling, heeft men hen in 1887 en 1888 op een leeftijd van pl.m. 30 jaar aangesteld op een nog lager minimum, namelijk f 900. Eerst in 1897 en 1898 heeft men door gewijzigde klasse-indeeling stappen in de richting van verbetering gedaan; echter werd de bevordering afhankelijk van de vacatures behouden. De inkomsten van werkzaam-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 37