3 f(t)tdl i
i bleek, de partiëele differentiaalquotiënten gelijk nul zijn, dus:
P° at bt2 j t dt o (15)
en
30 t/(0 atbt2 j t2 dt o. (16)
Voor (15) vinden we
j^f(t)tdt a J 3 t2 dtb 3 /3 dt, (17)
en voor (16)
Ji0/(t) t2 dt a t3 dt <5 t4 dl. 18)
Door toepassing van den regel van Simpson vindt men:
/•3°
II459
/(z1) t2 dt ■-
zoodat de vergelijking (17) wordt:
5^=3£_3a+ 304^
3 3 4
en de vergelijking (18):
"459 3o4 305
a 8b.
3 4 5
Lost men uit deze vergelijkingen a en b op, dan wordt gevonden:
a 1929 io~5,
b 100,4 io~7.
Daar u is uitgedrukt in millimeters, is dit ook het geval met
a en b\ uitgedrukt in de lengte van den staaf is dus
a 1929 io~8; b 100,4 IO_IO-
Welke gewichten aan de hier gevonden waarden van a en b
moeten worden toegekend, zullen wij bespreken in een volgend
opstel, dat zal handelen over «de gewichten van de coëfficiënten
der theoretische formule.»
(Wordt vervolgd.)
P. J. Hamelberg.
6o
o