Y Noemen wij de fouten in de ie, 2e«e meting resp. X\, x2 Xn, dan is: p\ P=x i, pi P=x 2, pn P Xn. Men zal dus voor P verschillende waarden vinden, en daarvan moet men die waarde kiezen, waarvoor de waarschijnlijkheid zoo groot mogelijk of een maximum is. Nu is de waarschijnlijkheid van het voorkomen van de «Mout: dxr m V 2 7i De waarschijnlijkheid van het voorkomen van alle fouten is eene samengestelde en dus gelijk aan het product van de boven staande enkelvoudige waarschijnlijkheden, terwijl volgens het theorema van Bayes (theorema van de waarschijnlijkheid der oorzaken), de waarschijnlijkheid a posteriori evenredig is met de zooeven genoemde waarschijnlijkheid a priori, waaruit volgt dat we deze moeten deelen door de som van alle dergelijke uitdruk kingen, dus: 2 tri1 2 nil 2 tri1 dX\e_dx2. dxn l V 2 TT m V 2 7T m~[/ 2 X 2 van alle dergelijke uitdrukkingen of ook: (V XP \m 2 tt) dx idx 2dx n dxj— dx2 J— dx7i m v 2 7T m 1/ 2 7T m V 2 X Opdat deze uitdrukking de waarschijnlijkheid aangeve, dat die bepaalde waarde de meest waarschijnlijke zij voor P, hebben wij die uitdrukking gelijk een maximum te stellen. Dit zal het geval zijn, als de teller dezer breuk zoo groot mogelijk is, of de expo nent van e zoo klein mogelijk, want die exponent is negatief; zij is de som van vierkanten, deze som is dus positief, doch moet negatief genomen worden, omdat het minteeken ervoor geplaatst is. 62 X,'' X* Xn2 2 771 2 771 2 771

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 64