voor de meest waarschijnlijke waarde het rekenkundig gemiddelde dier waarden is: Directe waarnemingen met ongelijk gewicht. Dit zijn waarnemingen, waarbij de grootheden direct doch niet met gelijken graad van nauwkeurigheid gemeten worden. Zij weer F eene te bepalen grootheid, waarvoor wij p\,p2 .pn seriën metingen doen. In iedere serie zullen nu verschillende middelbare fouten m\, nii m" zijn, omdat iedere serie met ongelijke nauwkeurigheid gemeten wordt. Wij beschouwen dus p\ als 't gemiddelde van een zeker aantal gx waarnemingen, elke waarneming met een middelbare fout, die wij stellen. Zoo ook pi als 't gemiddelde van een zeker aantal g2 waar nemingen, elke waarneming met de middelbare fout fxpn als 't gemiddelde van een zeker aantal gn waarnemingen, elke waar neming met de middelbare fout fx. De meest waarschijnlijke waarde voor P wordt in dit geval als volgt verkregen. De middelbare fout mx in de ie serie, waarvan p\ het gemid delde is of de meest waarschijnlijke waarde voor deze serie, is: De middelbare fout m2 in p2 (de meest waarschijnlijke waarde voor de 2e serie), is: Evenzoo is de middelbare fout mn in p„ (de meest waarschijn lijke waarde voor de ne serie) M m ]/(«i+ «2 n3) ]/M In het kort samengevat hebben wij dus:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 74