r ^1) 74 ieder de middelbare fout p bezitten, zooals door het voorgaande reeds werd toegelicht. De gewichten van de verschillende waarnemingen zijn slechts relatieve getallen, die in dezelfde reden vergroot of verkleind kunnen worden; op zich zelve geven zij alleen de betrekkelijke nauwkeurigheid der waarnemingen aan. Maakt men de g's bijv. 2 maal grooter, dan blijft de uit drukking: p, _g\p\ f gïPl ■■gnh \gp\ gl g2 gn g onveranderd, terwijl in: gx enz. ix2 ook 2 maal grooter ;«i2 r wordt of p, V 2 maal grooter, zoodat ook M onveranderd blijft, daar V\.g\ VG teller en noemer met V 2 vermenigvuldigd worden. De grootheid tx draagt den naam van middelbare fout der gewichtseenheidhet is de middelbare fout van eene waarneming, waarvoor het gewicht gelijk is aan de eenheid. Stelt men de gewichten alle gelijk aan de eenheid, dan worden de middelbare fouten nix, mn alle gelijk aan fx. Wij vonden zooeven bij de bespreking der waarnemingen met gelijk gewicht, de formule: p' doch kunnen deze ook op [g grond van de theorie der fouten terugvinden. Beschouwen wij daartoe de op bladz. 63 gevonden uitdrukking (form. I), waarin 2\mi2 ?n22 mn2 zoo groot mogelijk moet zijn, of de negatieve exponent van e ,2 minimum, m2z (X'x2 x'22 \mx2 mg1 mnl J of: x minimum moet zijn. Alvorens deze uitdrukking tot een minimum te maken, mag men haar eerst met een constante, bijv. p2 vermenigvuldigen, waarna: ,x'i2 ox'22 0x' 2'—0+fx2~^ [x2 minimum vix2 mg1 mn2 2 -'21 I n I n Of

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 76