78 voor den vorm overging, de adviezen van dezen niet wenschte op te volgen, dan hadden de Koloniale Staten het in hunne macht, zich onpartijdig te laten inlichten en daarnaar uitspraak te doen. Uit het stellen van dezen waarborg blijkt reeds duidelijk dat men er zich niet mee vleide dat de kaart geen wijziging of aanvulling zou kunnen be hoeven, dat zij dus volmaakt was. Trots de fouten die haar aankleven hoe zou zij er zonder kunnen, als men weet dat de opnamen der verschillende wetenschappelijke expe dities, meestal bestaande uit meer dan één geschoolde opnemer en voorzien van de nieuwste hulpmiddelen, niet altijd aan elkaar sluiten, waar dit mocht verwacht worden? bewees^en bewijst zij nog, onschatbare diensten bij de ontwikkeling der industrie in het binnenland. Doch die waarborg was den mannen van het Bestuur een doorn in het oog en vaak is er een poging gedaan om hem weg te nemen. Zoolang echter Julius Muller, de leerling en vriend van Van Rose velt, en ter zake kundige, lid der Kol. Staten was, leidden de pogingen tot niets. Na zijn dood, onder Gouverneur Idenburg, dezen sympathieken Gou verneur die van de Staten veel gedaan wist te krijgen, werd inderdaad die waarborg opgeheven en de bevoegdheid om wijzigingen en aanvullingen in de Kaart te brengen, overgedragen aan het uitvoerend gezag. Toentertijd had geen deskundige, die zijne collega's waarschuwen kon voor de gevolgen dezer vrijgevigheid, zitting in de Staten. En helaas, er is reden te over deze toeschietelijkheid der Kol. Staten te betreuren. Onder het bestuur van den huidigen Gouverneur hebben er twee aan vullingen der kaart bij Gouvernements Besluit plaats, waarvan één belachelijk en de andere. niet te qualificeeren is. Bij de eerste werd de kaart aangevuld met een stip, voorstellende een paal aan de monding der Djoekakreek. De Djoekakreek nu is op de kaart van Rose velt slechts „figuratief" geteekend. Zij is op geen enkele wijze vastgelegd geweest. Rosevelt heeft niet nauwkeurig alle rivieren kunnen opnemen. Hij heeft van afstand tot afstand, met groote tusschenvakken van tientallen K.M., punten astronomisch be paald en het tusschenliggende, varende in een boot, op schatting af ingeschetst. Hierdoor zijn niet alleen de aldus in teekening gebrachte punten verre van nauwkeurig, maar is niet ten naastebij te vermoeden hoe groot de fout wel is. Zulk een punt nu is de Djoekakreek. Door dus een paal, zonder eenige opneming of vastlegging, plomp verloren gesteld aan de monding van de Djoekakreek, op de kaart te brengen, heeft men een fout verdubbeld dat wil niet zeggen, tweemaal zoo groot gemaakt, maar wel tweemaal zoo

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1910 | | pagina 80