83
van van Rosevelt gebracht te worden. Hij zou zeker de eerste ge
weest zijn om te ontraden tot een dergelijken stap over te gaan.
Wie verantwoordelijk moet gesteld worden voor dezen maatregel? Wij
weigeren te gelooven dat de Gouvernements Landmeter, die ook vertrouwd
is met landmeetkundige toestanden alhier, daartoe zou medegewerkt
hebben.
Misschien heeft het Bestuur zich laten leiden door het advies van den
heer Eilerts de Haan, zeeofficier, die een wetenschappelijke expeditie
naar de binnenlanden leidde. Doch dit zou onverantwoordelijk zijn.
Want de heer E. de Haan, hoe bekwaam ook in zijn vak, weet van
het speciale vak der lagere landmeetkunde weinig af en is buitendien
niet op de hoogte der bizondere toestanden in onze kolonie. Hij is
ongetwijfeld in de meening geweest, dat de meer genoemde paal gesteld
werd na een nauwkeurige meting.
In deze moest ten minste het oordeel gevraagd worden van personen
die wel bevoegd waren te oordeelen.
In de Kol. Staten werd trouwens door het deskundige lid H. van
Ommeren daartegen gewaarschuwd.
Dat men er toch toe overging de kaart op die wijze aan te vullen, is
een daad van bewust opzet, waarmede het Gouvernement van Suriname
zich onsterfelijk belachelijk gemaakt heeft niet alleen, maar waarmee het
bewezen heeft allen ernst in zijn bestuurstaak te missen en zich niet te
bekreunen om de belangen der geadministreerden, als het geldt een caprice
te volgen.
Immers wanneer, zooals het in het voornemen schijnt te liggen, dit
punt als uitgangspunt voor uit te geven goudconcessies wordt gebruikt,
worden de betrokken concessionarissen opzettelijk misleid ten opzichte
van de ligging hunner terreinen en worden aldus opzettelijk kwestie's ge
creëerd door het Gouvernement.
Een groot woord werd het genoemd toen in de avondzitting van den
I3en September j.l. in de Kol. Staten het lid van Ommeren verklaarde
dat het Bestuur geen begrip van de kaart van Suriname had. Hij had
daarbij gerust mogen voegen: en geen begrip van zijn taak als 's lands
voorzienigheid.