a3 -f- b3 a3 b3
b3 73'
102
Men bepaalt de derde-macht van a, door de beginpunten der beide
schalen te doen correspondeeren en leest als correspondente van a
der (3 log)-schaal x a3 op de log-schaal. (Zie pag. 95, sub b, 4).
b, 5 Bijzonder geval a 1c= 1.
a3 1 x' 10 x' 100
x c gaat over m x te lezen als ot
b3 b3 \3 b3 i3 b3
x' 1000
73 b3
C. Men heeft xx a, x2 b (voorwaarde b a) waardoor de
herleide segmentenvergelijking (pag. 100) overgaat in - - of
y\ yi
1Va b
y\ y-i
In eiken willekeurigen stand der schalen correspondeert met
a en der log-schaal op de (3 log)-schaal een stel waarden voor
yl en y2, dat aan deze betrekking voldoet.
c, I. De voorwaarde y\ -f-y2=s levert
1y a b
v1 s en V2 s.
I?-' a -f- 1?-' b l? a b
a
c, 2. De voorwaarde \2 v\ d levert Vj d
1y b 1y a
1y b
en v2 d.
1y b 1y a
d. Men heeft yj a, y2 b (voorwaarde b a) waardoor
X\ X2 f Xi x2
a3 b3 a b
a3 b3
d, I. Voorwaarde xx x2=s\xx= J, x2 r.
a3 b
d, 2. Voorwaarde x2 Xi d\ xy - - d, x2 - d.
b3 a3 b3 a3
e. Men heeft xx a, y, b of x2= a, y2 b, waardoor
a x
De onderlinge schalenstand wordt door de argumenten a der
log-schaal en b der (3 log)-schaal, die correspondeeren, bepaald. De
looper wijst in eiken stand een stel waarden voor ;r en y aan.
e, I. De voorwaarde xx -f-yx s, gecombineerd met de