iog
C. Gegeven X\ a en x2 b, ter bepaling van getallen yi
en y2, die voldoen aan >)2".
d. Gegeven V\= a en y2 b, ter bepaling van getallen X\
a- ia G A A log«
en x2, die voldoen aan a =b or -■■—.
x2 log b
e. Gegeven x\— a en yx=b oi x2 a en y2 b, ter bepa
ling van twee getallen x en y, die voldoen aan ya br.
i. Gegeven X\ ==a en y2 b of x2 a en yx b, ter bepaling
van twee getallen x en y, die voldoen aan yx b".
Voor zelden voorkomende instellingen of aflezingen buiten de
grenzen io-4 en 10 4 (Nestler's Perryof 10 10 en 10 10
(Nestler's Peteren voor gegevens of uitkomsten binnen de grenzen
1,0965 en 0,9120 (Perry) of 1,2589 en 0,7943 (Peter) zijn deze
schalen onbruikbaar. In zulke gevallen bedient men zich van
eene hulpgrootheid. De berekeningen kunnen daardoor omslachtig
worden en het voordeel tegenover het schalenpaar voor f(x)
log x en g(y) y (pag. 110, 111, 112) is niet groot meer.
a, 1 (Vergelijk p. 105) y V 1,06; men brengt het grondtal,
dat tusschen 1,0965 en 0,9120 ligt, binnen het bereik der (Perry-)
schaal:
y V (2 X i>o6)2 2,12 V 2 y y
y'1,166 2,12 y" 1,152 2,00
1 4-9 1 4-9
y y'y" 1,166 1,152 1,012 Hulpgrootheid 2
a, 2 (Vergelijk p. io6)logy 3 of y i,o53; y (10 X J-05)3:
io3 y' io3.
1 3
y ytiq3 16. De hulpgroot-
10,5 y x 160
heid= 10 doet y' op het ongunstige deel der schaal plaatsnemen,
waartegenover staat, dat de deeling eenvoudig door verplaatsing
van het decimaalteeken kan worden uitgevoerd in de gevallen,
waai'in de exponent (hier 3) een geheel getal is. Men kiest
1,05
daarom steeds de hulpgrootheid zoo klein mogelijklog y 3
of y i,o53; y 2 X b^)323-
1 3 y'
y 1,158 (hulpgrootheid 2)
2,1 y 9,26 8
4,9
4,9 4,9 4,9
1,05