sin A sin B sin (A -f- B) J bijvoorbeeld achtereenvolgens, ruw aflezende: 20° 31° 5 en 46°5 (te klein); 250, 40° en 64° (te klein); 26° (ruw), 420 (ruw), 68° (ruw) ruim, dus te groot. Bij gewone aflezing en teruggaande eindelijk 2 5°5°', 4i°4°' en b7°30, zoodat A 25°^', B= 4i°4o', C= 1 i2°3o' (Logarithmische berekening in 6 decimalen geeft 25°52'3i", c, 2. Bijzonder geval ©2 pi f3; overeenkomstige op lossing. d. Gegeven pt x en p» (3. De segmentenvergelijking wordt r— of ïl s4^. sin a. x-2 x-i sin (3 d, I. Bijzonder geval x\ x2 s. Van een driehoek zijn de basishoeken 30°42' en xi2°i8' en is de som der opstaande zijden 66,69 m- Ter bepaling van de opstaande zijden merkt men op, dat de zijden niet veel van 20 vi en 40 m afwijken; men stelt 30°42' ruw correspondeerend met 20 en vindt bij Ó7°42' suppl. 1 i2°i8') 36; som 56 d. i. ruim 10 te klein. Men brengt 30°42' bij 25 en vindt 45 bij Ó7°42'; som 7° d. i. 3,3 te groot. Bij 23 1/2 X 3.3 23,4 behoort 42,5; som 65,9 d. i. 0,8 te klein. Bij 23,7 behoort 43,0, zoodat genomen wordt 23,70 en 42,99 (Juister waarde 23,72 m en 42,97 m) d. 2. Bijzonder geval x<i x\— d; overeenkomstige op lossing. e. Gegeven X\ a en 0, x, of x2 a en <p2 Men heeft x a sin cp sin oc f. Gegeven x\ a en cp2 a. of. -v2 a en cp, x. Men heeft x sin (p a sin x. 7. Schaal voor f(x) log x en schaal voor g (cp) log tg p. Bij de schaal voor log tg cp, bedoeld op pag. 63 sub b, behoort eene schaal voor log .x, die eveneens twee lengteëenheden omvat. Voor twee paren correspondeerende argumenten .13, en x2, cp2 heeft men t-. log x2 t-, log .rj s. log 100 tg po f. log 100 tg p, of in den normalen vorm 2 De scheidingslijn der tgp\ tg pi 0 J ii7 a b c Tr immers -7 - Bij het zoeken verwerpt men 4I°40'05", 1I2°27'24").

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 117