met de achterzijde van het kopieerraam verbindt, verkeerd is.
Deze stand van het reflecteerende vlak zou goed zijn wanneer
het licht in horizontale richting het venster binnenkwam. Zulks
doet zich echter alleen dan voor als een recht tegenover 't venster
staand, wit geverfd muur- of schuttingvlak de eenige of althans
de voornaamste lichtbron is. Bij nagenoeg alle op deze verkeerde
wijze ingerichte spiegels valt waar te nemen, dat het bovengedeelte
van het genoemde schot slechts heel karig verlicht is. Bovendien
wordt dan vaak het op het onderste gedeelte van dat achterschot
invallende licht, door de te sterke helling van dit vlak, terugge
kaatst niet in de richting naar het kopieerglas, doch naar 't venster
waardoor het binnenkwam.
Het kan natuurlijk voorkomen dat de hoeveelheid en de richting
van het op 't venster vallende licht, aan periodieke verandering
onderhevig zijn, bijv. tengevolge van verschil in belichting van
gebouwen of getimmerten die zich tegenover 't venster bevinden,
door afwisseling in zomer- en wintertoestand van boomen en
beplantingen als anderszins. (De afwisselende toestanden van de
lucht kunnen we buiten beschouwing laten, wijl die elkaar te
snel opvolgen om er rekening mee te kunnen houden).
Zijn nu de omstandigheden van dien aard, dat het gewenscht
is steeds het beschikbare licht zoo voordeelig mogelijk aan te
wenden, moet er als het ware op de kleintjes gelet worden, dan
is het aan te bevelen den reflecteerenden bodem en zoo noodig
ook de achterwand verstelbaar (draaibaar) te maken. De daarvoor
vereischte moeite en kosten zijn niet groot. Met eenige schar
nieren en haakjes, wat overleg en de hulp van een praktischen
timmerman is de oplossing spoedig gevonden.
NijmegenMei 1911de V ries.
EEN BEZOEK AAN HE T NATIONAAL- EN INTER
NATIONAAL LANDMETERSCONGRES TE BRUSSEL.
(6—10 AUGUSTUS 1910).
Brussel, de hoofdstad van het nijvere en bloeiende België, vierde
in het jaar 1910 hoogtij door het houden eener internationale
tentoonstelling, die in omvang en beteekenis kan wedijveren met
126