hare voorgangsters in andere groote steden van Europa. De tegen
woordige wereldtentoonstellingen dienen niet meer uitsluitend om
sprekend getuigenis af te leggen van de werkzaamheid der vol
keren op het gebied van industrie en handel; ook wat kunst en
wetenschap vermag wordt hier den bezoekers getoond en meer
en meer worden deze tentoonstellingen officieele vergaderplaatsen
voor hen, die van gedachten wenschen te wisselen over weten
schappelijke onderwerpen. Met het oog hierop, werd op het
tentoonstellingsterrein het Palais des fêtes opgericht, waarvan een
was voor het houden van congressen, wier aantal vanaf de
maand April tot October ög bedroeg.
Van 6 tot 10 Augustus j.l. werd hier het nationaal- en inter
nationaal Landmeterscongres gehouden onder bescherming van een
comité, waarvan voorzitters waren H. Excell. Schollaert, Minis
ter-President, Delbeke, Minister van openbare werken en Baron
Descamps, Minister van kunsten en wetenschappen.
Ondergeteekende woonde als belangstellende dit congres bij en
trad op verzoek van het bestuur der Vereeniging voor K. en L.
als officieel vertegenwoordiger onzer vereeniging op. De feestelijke
ontvangst der leden op Zaterdag, 6 Augustus, des avonds ten 7
uur in het Palais de la Bourse evenals de plechtige opening van
het Congres op Zondagmorgen, 7 Augustus, woonde ik niet bij.
Eenige dagen voor mijn vertrek van hier had ik reeds afspraak
gemaakt met een paar heeren, een Inspecteur spéciale uit Brussel
en een Belgisch collega uit Luik, die mij bij mijne aankomst te
Brussel des Zondags tegen 2 uur in het hotel Mille Colonnes
opwachtten. Niettegenstaande de buitengewone drukte, die er
vooral des Zondags op de spoorwegen heerschte, was ik op tijd
op de afgesproken plaats en om half vier reden wij per auto-tax
naar het tentoonstellingsterrein en begaven ons naar het Palais
des fêtes, waar om 4 uur een algemeene vergadering werd ge
houden. Bij aankomst werd ik aldaar voorgesteld aan het Bestuur,
waarvan de heer A. Peereboom uit Brussel voorzitter was, en
aan tal van andere feestvierende leden en zoo was ik in enkele
oogenblikken bij mijne nieuwe omgeving ingeburgerd.
Als officieel vertegenwoordiger had het Bestuur mij tot een
der onder-voorzitters benoemd, hetgeen mij op hoffelijke wijze
door den voorzitter werd medegedeeld. Op die vergadering merkte
Her 7Pl1en Hip m ppr Han f nnn nprcrvnon 1/m Kouiffan looctomrl
y w"—j wuv ^;vi uuiivii ivu.ii KJ O u.vtV/11^ k/OOl-V/JUVi