geven dat feestvieren de hoofdzaak was, wil ik in het kort een overzicht geven van de voordrachten in de Section Internationale en in de algemeene vergaderingen. Wat in de overige afdeelingen behandeld werd, kan thans nog niet vermeld worden, daar die afdeelingsvergaderingen te gelijkertijd met de Internationale ge houden werden. Wat ik thans ga vermelden kan geen aanspraak maken op volledigheid en is genomen uit losse aanteekeningen en voorloopige verslagenwanneer de rapporten over het behan delde op dit congres zullen zijn verschenen bestaat er waar schijnlijk nog gelegenheid voor de redactie van ons tijdschrift om op de belangrijkste der daar behandelde onderwerpen terug te komen. De eerste voordracht van den heer Oscar Messeriy, Topo- graphisch Ingenieur te Chicago (Vereenigde Staten van Noord- Amerika) handelde over de wenschelijkheid eener uniforme regeling bij het berekenen van coördinaten en bij het aannemen der aanvangsrichting voor azimuthen. Hij wees er op, dat hierom trent zooveel verschillende gewoonten bestaan, dat de theorie in de leerboeken zoo dikwijls in strijd is met de toepassing in de praktijk, dat eene uniforme regeling reeds zoolang gewenscht was door den praktischen landmeter vooral voor hem, die bij aansluiting van driehoeksnetten gebruik moet maken van drie- hoekspunten gelegen in aangrenzende landen en dat juist inter nationale vakcongressen dienen kunnen om eenheid te brengen in den arbeid en om door onderling overleg verbeteringen aan te brengen die nuttig en noodig zijn; hij kwam ten slotte tot de volgende gevolgtrekkingen: a) het azimuth worde overal gemeten van af de naar het noorden gerichte coördinaten-as van links naar rechts, gaande achtereenvolgens door het oosten, zuiden en westen, bde kwa dranten worden als volgt aangeduid: dat gelegen naar het noord oosten als eerste, naar het zuidoosten als tweede, naar het zuid westen als derde en dat naar het noordwesten als vierde kwadrant. cde abscissen worden steeds beschouwd als positief naar het noorden en negatief naar het zuiden en de ordinaten als positief naar het oosten en negatief naar het westen. De heer Erikson (Zweden) wenschte conventioneele inter nationale benamingen voor de wijze van meten. Hij stelde de volgende onderverdeeling voor: 129

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 135