DE INVLOED VAN HET GRONDBOEKRECHT OP DE BEWIJSKRACHT VAN HET KADASTER IN DUITSCHLAND. Bij rechtshandelingen betrekkelijk onroerende zaken wordt het verband tusschen subject en object der rechtsbetrekking, m. a. w. tusschen verkrijger en het onroerend goed, gelegd door vermel ding in akten der kenmerken van dat goed volgens de kadas trale kaart. Dit is regel overal, waar een perceelsgewijs en be hoorlijk bijgehouden kadaster bestaat. Regel is ook dat men aanvankelijk in het perceelnommer op die kaart niet meer wenschte te zien dan een naam, van gelijke beteekenis als het nommer der wijk of der straat bij gebouwde eigendommen. Men vergeleek het kadaster bij den burgerlijken stand; wat het laatste geeft voor de persoon, nl. een onderschei- dingsteeken door middel van een naam, zou het eerste geven voor het perceel: een onderscheidingsteeken door middel van een nommer. Men zag daarbij evenwel een groot verschil over het hoofd, waardoor de vergelijking geen steek houdt. Een persoon is een ondeelbare en uiterlijk kenbare eenheid, een naam is daarom voldoende om een persoon van alle andere te onderscheiden. Een perceel daarentegen kan in deelen worden gesplitst; deelen van verschillende perceelen kunnen tot een nieuw perceel worden vereenigd. Een perceel wordt eerst tot een bepaalde eenheid en uiterlijk van andere onderscheiden, indien het waarneembare grenzen heeft. Een kadasterperceel wordt alleen door de bepaling der grenzen tot een afzonderlijk object en die bepaling vindt men uitsluitend in de kadastrale bescheiden. Abstraheert men de bepaling der grenzen van het begrip: aanduiding van een perceel door het kadasternommer, dan wordt die aanduiding iets onwerkelijks, iets hersenschimmigs, zoodra de grenzen van het aangeduide perceel niet meer op het terrein aanwezig zijn. Daarom kan een kadasternommer voor de aanduiding van onroerende goederen niet worden gelijk gesteld met een naam voor de aan duiding van een persoon.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 147