153
dat door den voorzitter der Commissie gemeld werd dat voornoemde
Commissie haar rapport reeds heeft ingediend.
Redenen waar-om wij Uwe Excellentie beleefd verzoeken het daarheen
te willen leiden dat het recht van ie klasse reizen voor den landmeter
van het Kadaster behouden mag blijven opdat niet het prestige van dien
ambtenaar tegenover het publiek zal worden geschaad, wat niet gewenscht
is met het oog op het vertrouwen dat het publiek in dien ambtenaar
moet stellen, zooals nader wordt toegelicht in bijgaande memorie, welke
wij beleefd in Uwer Excellentie's aandacht aanbevelen.
't Welk doende, enz.
Het Bestuur, enz.
De inhoud der aan dit rekest toegevoegde memorie luidt:
Bij het thans geldend Koninklijk besluit van 5 Januari 1884,
Stbl. n°. 4, zijn de landmeters van het kadaster gerangschikt in
de 3e klasse van het tarief, waardoor hun de reizen, afgelegd in
de ie klasse van 't spoor, worden vergoed.
Volgens dagbladberichten omtrent het door de Commissie tot
herziening van het reisbesluit ontworpen tarief voor reis- en
verblijfkosten der ambtenaren zal een gedeelte der in de 3e klasse
te rangschikken ambtenaren voor reizen per spoor ie klasse en
de overigen 2e klasse reisgeld worden vergoed.
Vertrouwende dat door de Commissie de landmeters zullen
gerangschikt zijn in één afdeeling met ambtenaren van ongeveer
gelijke maatschappelijke positie, meenen wij toch het volgende
te moeten opmerken.
Zeer dikwijls komt het voor dat de landmeter van het kadaster
zich naar het terrein van zijn dienstwerk moet begeven in gezel
schap van belanghebbenden, die inlichtingen en aanwijzingen
hebben te verstrekken omtrent op te nemen eigendommen.
Meerendeels reizen die belanghebbenden, n.l. notarissen, direc
teuren van bouwmaatschappijen, hoofden van Rijks- en Gemeente
instellingen per spoor ie klasse en is de landmeter genoodzaakt
ook in die klasse plaats te nemen.
Tevens moet hierbij in aanmerking genomen worden dat een
groot gedeelte van de dienstreizen der landmeters niet op rijks
kosten plaats heeft, doch op kosten van hen, die de hulp of
tusschenkomst van een landmeter aanvragen.
Wel betaalt de Staat die kosten aan den landmeter, maar nadat