i«3 de in P\ gemeten richting naar een driehoekspunt A te herleiden naar I\ of anders uitgedrukt: wenscht men uit de gevonden waarde voor de richting Px A, de waarde van de rich ting P2 A ten op zichte van dezelfde nulrichting af te lei den, dan dient men nog te kennen de richting/3! P2 even eens in dezelfde oriënteering, bene vens de afstanden e, van P\ tot P2 en a, van P2 tot A. Met die gegevens bere- kentmenhethoekje d, daarvoor steeds nemende de waarde P2 A P\ A, positief of negatief naar gelang de onderlinge ligging dier beide richtingen; zoodat men krijgt: d P2 A Px A en P2A=PlA-\-d. (i) Nemen we voor (p steeds de positieve waarde van Px A P\ P2, dan hebben we voor de berekening van d e sin sin d a voor een kleine waarde van d is sin d bij benadering gelijk aan d, uitgedrukt in radialen; voor d uitgedrukt in secunden gaat de vorige gelijkheid over in: a c sin of ook d=X £ds we het getal 206265 het aantal secun- den van den hoek met den straal als booglengte, door p voor stellen. In formule (1) herkennen we e sin (p als de loodlijn uit P2 op P, A (of ook uit P, op P2 A) neergelaten. Deze loodlijn is, voor d klein, als indentiek te beschouwen met den boog van d, sin (t> X 206265 (2) CL

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 189