•slog dx7 log colog p (3)
sin d sin d
het blijkt dat voor hoeken van o" tot 2400" tot in 5 decimalen
S colog p is, en dus
sin d
voor grootere hoeken, van 2400" tot 3°3' 10980'', zien we S
achtereenvolgens kleiner worden van 4.68557 tot 4.68537, zoodat
log waarden van 9.99999 tot 9.99980 heeft aangenomen.
Willen wij den invloed van de benadering elimineeren, dan
hebben we dus bij het opzoeken van d den log. nog eerst te
vermeerderen met het verschil
colog p S-, (4)
waarvoor we S vinden achter het voorloopig aantal secunden
voor d, onder aan de bladzijde, waarop log d voorkomt.
Het aantal secunden voor d verandert daarmede bijv. 1, 2, 3,
4 en 5 sec. bij overgangen van resp. 6400, 7700, 8800, 9700
en 10500 sec., welke overgangen echter zelden zullen voorkomen.
Uit 20 en 30 kunnen we gevoegelijk tot het besluit komen dat
de afstanden e en a zoo nauwkeurig mogelijk te nemen zijn,
zooals dat ook in de Handleiding T. W. voorgeschreven is.
Wil men daarbij een vasten maatstaf aannemen, dan verdient
het aanbeveling om den afstand e tot op 2 a 3 m.M. nauwkeurig
te meten; daartegen zullen in de praktijk geetie overwegende
bezwaren bestaan.
Voor den afstand a staan ons vaak gemeten of berekende
waarden ten dienste; is dat niet het geval, dan gebruiken we
eerst benaderde waarden, om later, wanneer a nauwkeuriger bekend
wordt, in de berekening van den overgang: colog a, log d en d
dienovereenkomsdg te corrigeeren.
Het komt veelvuldig voor dat de afstanden P\ A bekend zijn;
we kunnen dan P2 A a uit Pi A afleiden, immers:
P2 A P\ A e cos cp. (5)
De grootheid e cos <p is grafisch voldoende nauwkeurig te be
palen, met de constructie, in fig. 2 aangegeven.
I11 verband met het aangehaalde in 30. blijkt, dat door een
wijziging in a van J\ A tot P2 Ade uitkomst voor d veran
dert met;
i87
log - 0.00000
CL