punt M in de vertikaal van één der basiseindpunten valt, terwijl de theodoliet opgesteld is boven het andere basiseindpuntzijn daarbij de afstanden AM en MB ter weerszijden van M gelijk en bekend en meten we de hoeken oc en ƒ3, onder welke we de stukken AM en MB a zien, dan is de lengte der basis bena derd a ctg Neemt men voor de stukken a afstanden van i Meter, dan wordt de berekening nog vereenvoudigd. Uit de middelbare fouten in ot en ƒ3 kan men nagaan welke nauwkeurigheid voor de lengte der basis verkregen wordt en welke de grootste lengte is, die men met behulp eener baak van 2 Meter bepalen mag. Overschrijdt de basis dezen afstand in lengte, dan kan men haar in twee of meer deelen meten. Zijn de basiseindpunten onderling niet zichtbaar dan kan men hun afstand middellijk bepalen door polygoonmeting. Krijgt men bij eerste meting der hoeken groote verschillen tusschen a en (3 bij gelijke afstanden AM en MB, dan wijst dit op eene belangrijke afwijking in den loodrechten stand van de baak ten opzichte van de basismen zal dan deze afwijking nog moeten opheffen, ofwel de berekening daarnaar wijzigen. Eene voldoend juiste opstelling der baak kan met eene eenvoudige vizierinrichting en een doosniveau bewerkstelligd worden. Veranderingen in de lengte van AB tengevolge van verande ring van temperatuur of vochtigheid, worden nagegaan door ver gelijking van de stukken A M en MB, vóór en na de hoekmeting, met andere matenhet gemiddelde der beide uitkomsten wordt voor de berekening van de lengte der basis gebruikt. In den Verzamelstaat i worden verder de gecorrigeerde rich tingen en de in Px en P2 gemeten richtingen in ééne orienteering overgebracht, n.l. in het stelsel met de richting P\A als positieve I -as. Voor de eerste 4 vakken is deze bewerking al zeer eenvoudig. Voor de metingen in P2 (het 5e vak) moeten we nog eerst de richting P2A in ons stelsel kennen; langs twee wegen kunnen we den overgang van de richting P\A van P\ naar 1'2 berekenen, n.l. langs Hx en langs H2de uitkomsten dezer berekeningen vinden we onder de n°s. 1 a 4 in staat 3 en wel langs II ii3i" 227" +1358" en langs H2\ itö -j- 240" -\~ 1126" -f- 1366";

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 216