is gezegd en geschreven, ons Bestuur, haast strijdensmoede, tot
deze poging is overgegaan, in de hoop bij het bureau-kadaster te
's-Hage eindelijk eens eenige belangstelling te vinden; en ook
kan ik mij begrijpen, dat ons Bestuur met het voor ons liggende
geschrift maar half tevreden is, omdat het van het oogenblik af
dat het zich tot den arbeid zette, intuïtief de onmogelijkheid
voelde om het goed recht van een landmetersschool als de ont-
worpene behoorlijk te bepleiten.
Mijne Heeren bestuursleden, het strekt u tot eer" dat gij ge
bleken zijt een slecht advocaat van kwade zaken te zijn, daarnaast
valt het in u te loven, dat gij het onderwerp opnieuw bij de
Regeering hebt aanhangig gemaakt.
Het zij mij vergund op enkele punten, waarmede wel niemand
van ons kan medegaan, de aandacht te vestigen.
In de eerste plaats valt het op, dat het bestaande, door ieder
afgekeurde adspirant-landmeters examen gehandhaafd blijft, en
daarmede de kostschoolafrichterij.
Waarom niet flinkweg geëischt wanneer men het adspiranten-
stelsel wil bestendigen een vergelijkend examen tusschen
jongelieden in het bezit van het eind-diploma H. B. S. met
5-jarigen cursus, die in de exacte wetenschappen een te voren
vastgesteld hoog cijfer verwierven.
Hiermede zouden wij een stap hebben gedaan in de richting
van het systeem bij de Marine, voor de aanstelling van adel
borsten in praktijk gebracht.
Onduidelijk, haast onbegrijpelijk, vooral voor een leek, is de
volgende zin (blz. 158, ioe r. v. b.)
«Alvorens de adspirant voldoende ervaring heeft omtrent de
wijze, waarop het oorspronkelijke kadaster is tot stand geko
men, enz.»,
want men bedoelt te zeggen:
«Alvorens de adspirant wordt ingewijd in de werkzaamheden
voor den gewonen dienst, der instandhouding van het bestaande
kadaster, enz.»,
wat heel iets anders is.
Blz. 159 is een aangevulde herhaling van blz. 157, middendeel
op blz. 157 lezen wij:
«Meestal is de adspirant voor de eigenlijke opleiding dan ook
geheel aan zijn lot overgelaten.»
2l8