waarschijnlijkheidsrekening, vereffeningsmethoden, hoogere geo
desie, lagere geodesie, kuituurtechniek, ruilverkaveling, onderzoek
en regeling van instrumenten, enz., enz. enz.
Mij dunkt zoo, dat de waarheid hiervan aangenomen, zij die
niet tot die goede krachten behooren, in ieder geval wel over
zoodanig arbeidsvermogen beschikken, dat de ontworpen school
overbodig mag worden geacht, tenzij tegenover de buitengewone
intellectueelen, buitengewone armen aan geest staan, maar dan
kunnen wij de school eerst recht missen, want dezen toch zullen
onder geen omstandigheden er in slagen het ontworpen menu
behoorlijk af te werken.
De armen aan geest, M. de V. zou ik niet weten aan te wijzen,
maar ook hoorde ik nooit iets van de aanwezigheid van een
onrustbarend aantal genieën onder ons. Wie zijn dat toch? Hoe
was het mogelijk dat zij stilletjes al die kennis vergaarden en
tegelijkertijd hun dienstwerk deden.
Hebben wij hier wellicht weer met een redeneering «pour le
besoin de la cause» te doen. Wij gelooven het te mogen aannemen.
Immers, het oog moet op de praktijk van het kadaster zijn
gericht, aan de mate van theoretische kennis behoeft slechts
geringe uitbreiding te -worden gegevenwat in gewoon
Nederlandsch zeggen wil«wij noemen wel heel wat wijsheid op,
doch wees gerust, al te zeer zullen wij er U niet mede lastig
vallen». Reclame dus!
Allerlei vragen, Mijne Heeren, doen zich nog voor, als: wat
zijn dat voor adspiranten, die nog onderricht in trigonometrie en
boldriehoeksmeting noodig hebben; waarom is waterpassen niet
onder de leerstof genoemd, kuituurtechniek, ruilverkaveling zonder
waterpassen, hoe zullen de cursus-landmeters dat voor elkaar
krijgen
Nu sla men eens op: Z. f. V. 1910, blz. 280, Sommersemester
Bonn-Poppelsdorf. Men vindt daar de verdeeling van een onge
veer gelijke leerstof als in de memorie opgesomd.
Een staf van professoren en doktoren wijdt zich aan de taak,
welke hier twee cursus-landmeters luchthartig zich op de schouders
zullen laten laden.
Wat zal van dat universiteitje-spelen, zonder college van cura
toren, doch met een sliert van rapporten, wel terecht komen.
Ik juich het toe, dat weer een poging is gedaan om het nog
220