wordt toegekend voor reizen binnen de standplaats, dit is vorig
jaar reeds gedaan aan de Commissie herziening reisbesluit.
Ook nu weer heeft het Bestuur, inzake het ie klasse reizen,
zich gewend tot die Commissie, maar daar deze haar rapport reeds
had ingediend bij den Minister, is den volgenden dag een adres
gezonden aan Z. Exc.
Het verwijt aan 't Bestuur dat niet met kracht is geprotesteerd
tegen de bij Z. Exc. ingekomen ernstige klachten is ongegrond,
want reeds op de audiëntie toen Z. Exc. aan deheeren Paulussen
en Weijgers mededeeling deed van zijn voornemen een grondig
onderzoek te zullen instellen, hebben dezen heeren de belangen
van allen met ernst en kracht verdedigd en de mogelijkheid
ontkend, dat deze klachten juist zouden zijn (zie jaargang 1909
blz. 175).
Wat aangaat den inhoud en den tijd van inzending van het
adres wordt verwezen naar 't geen bepaald is in de vergadering
van 1910 (jaarg. 1911 blz. 21).
Met klem wordt door den Voorzitter ontraden een protest van
de vergadering tegen den Minister te laten uitgaan, want dit
bestuur zal een dergelijke opdracht niet aanvaarden.
De critiek van den heer Krijgsman op de memorie-opleiding
weerlegt de Voorzitter door op te merken dat de uren definitief
door dë cursus-landmeters moeten worden verdeeld.
Een plaatsing bij de controle is wel degelijk nuttig; blijktde termijn
van 3 maanden te lang te zijn, welnu, deze kan verkort worden.
Wat aangaat de ernstige grief van den heer Krijgsman dat
het bestuur in de opleidingskwestie is opgetreden zonder de alge-
meene vergadering te hooren: het bestuur heeft gemeend krachtens
vroegere vergaderingsbesluiten te moeten doorwerken.
Een vroeger bestuur is reeds voor de opleidingszaak ter audiëntie
geweest, de actie is tijdelijk gestaakt door de traktementsbeweging.
Moesten we nu weer de vergadering hooren, dan waren we al
weer een jaar achter op.
Komt er na deze voorloopige pogingen een definitief ontwerp,
dan is het zeer wenschelijk dit in een algemeene vergadering te
bespreken.
Vindt de heer Krijgsman nog noodig zijn motie in stemming
te bréngen, na de toezegging dat het bestuur het jaarverslag en
de begrooting vóór de vergadering zal publiceeren?
224