- cieele verslag in druk verschenen was, daar de lezers van ons tijdschrift dan nog maanden hadden moeten wachten op eenige mededeeling van het Brusselsche congres. Verder kan de heer Hamelberg zich niet vereenigen met het oordeel van den heer Krijgsman, dat verhandelingen niet direct de praktijk rakende, niet in ons tijdschrift behooren te worden opgenomen. Een theoretische verhandeling acht spreker wel degelijk van waarde. Dat de verhandeling over rekenlinialen te lang is, hierin kan spreker meegaan, maar hij protesteert ten sterkste tegen de mee ning dat men slechts een leerboek hoeft op te slaan om daarin hetzelfde te vinden als wat de heer de Wal ons meedeelt. Het opstel van den heer de Wal is een diepgaande studie en het gaat niet aan om deze maar eenvoudig af te maken met een: «nu ja, dat kan men in een leerboek ook vinden». Eerstens is deze opvatting onjuist en in de tweede plaats ligt er een zekere geringschatting in welke een arbeid als die van den heer de Wal allerminst verdient. Spreker is 't geheel met den heer Krijgsman eens, waar deze in ons tijdschrift stukken wenscht te zien geplaatst over allerlei onderwerpen, welke den landmeter belang inboezemen, maar mede werking ondervindt de redactie niet in deze richting en men mag toch niet verwachten van de redactie, dat deze overal verstand van heeft. De redactie heeft zoo even denzelfden wensch geuit als de heer Krijgsman, die wil dat ons tijdschrift zal zijn een orgaan, dat aansluit aan ons praktisch werk. Spreker ontraadt het middel tot bezuiniging door den heer Krijgsman aan de hand gedaan, n.l. een belangrijke inkrimping van het tijdschrift. vVerd het aantal bladzijden van het tijdschrift met de helft verminderd en dus teruggebracht tot 120, dan zou er weinig plaats overblijven voor stukken over allerlei onderwerpen, welke de heer Krijgsman wenscht opgenomen te zien, daar de mede- deelingen van het Bestuur ongeveer 100 bladzijden per jaar beslaan en verder nog verslagen van kamerzittingen moeten worden opgenomen. De opmerking dat de redactie zelf zeer weinig arbeid leverde in het afgeloopen jaar meent spreker te kunnen terugwijzen met 236

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 242