en Roelofsen 6, zoodat de heeren Hamelberg en Posthuma benoemd zijn. Op een vraag van den voorzitter neemt de heer Posthuma de benoeming aan. De voorzitter wenscht den afgevaardigden een imperatief man daat te geven. Mochten de leden soms een vrij mandaat wen- schen, dan is 't onnoodig de beschrijvingsbrief te bespreken. De heer van Woerden zou willen verzoeken rekening te houden met de wenschen der vergadering. De heer Krijgsman is voor een bindend mandaat. Het Bestuur is 't hiermede èens. Aldus wordt besloten. De punten i a 4 der agenda geven geen aanleiding tot eenige discussie. De vergadering gaat accoord met punt 5, mits dit geen con- tributieverhooging ten gevolge heeft. Bij punt 6, i° wordt overeenkomstig besloten. Eveneens omtrent 20; besloten wordt deze mededeelingen op te nemen in ons tijdschrift (voorstel Krijgsman). Besloten wordt de afgevaardigden bij punt 7, i° vrij te laten. Voor 20 wordt verwezen naar 3°, dat geen aanleiding geeft tot nadere bespreking. De vergadering heeft geen bezwaar tegen 740, mits dit geen contributieverhoogiag' tengevolge heeft; omtrent punt 8 worden de afgevaardigden vrij gelaten. De heer K r ij g s m a n vraagt een rekest in te dienen naar aanleiding van punt 6, 30. De heer Paulussen verzocht den afgevaardigden nog een mandaat te geven bij gelegenheid van de rondvraag over de onbillijkheid ten aanzien van den inkoop van vroegere dienst jaren, waarbij 5 van het aanvangstraktement in 4 jaar moest worden gestort, terwijl diezelfde jaren bij Koninklijk besluit van, 1898 gratis pensioengeldig werden. Dit wordt aangenomen. Punt k. De heer Hoffmann vraagt naar aanleiding van vraag III van den Bond Rechtstoestand het woord. «Acht uwe vereeniging het gewenscht, dat dit overleg met de ambtenaarsvereenigingen bindend wordt voorgeschreven.» Spreker zegt het volgende: M. de V. Op deze vraag zou ik 242

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 248