243 in bevestigenden zin willen antwoorden. Indien toch, als men uit vraag I mag afleiden, enkel de wenschelijkheid wordt uit gesproken zal in vele gevallen die wenschelijkheid voor de ambte naren een «vrome wensch» blijven. Het omzetten der werkelijkheid in een daad blijft dan te zeer overgelaten aan het subjectieve inzicht van den leidenden hoofdambtenaar. Is deze breed van aanleg, opvatting en ontwikkeling, dan komt de zaak in orde; is hij in meerdere of mindere mate gezag- aanbidder, kleeft hij de in onze maatschappij niet meer passende leer: «l'etat c'est moi* eenig'szins aan, in een wouru is hij van den ouden stempel, dan lijdt zij schipbreuk. Ik wil niet met voorbeelden toelichten, vermoedelijk kan ieder onzer er aanhalen, doch opmerken, dat een terugblik op het verleden van ons dienst vak, zoowel als een blik op het heden, ons allen volkomen wet tigt de vraag met een volmondig «ja» te beantwoorden. M. de V. In het kader van deze vraag, van het onderwerp van den Rechtstoestand, moet mij nog iets anders van het hart. In het jaarverslag over 1910 lezen wij, de heer Weijgers bedankt voor zijn functie, de heer de Vries bedankt voor zijn functie, wij respecteerden volkomen de motieven, dankbetuiging, hulde, enz. enz. Heb ik wel, dan worden wij in den Bond Rechtstoestand vertegenwoordigd door de Heeren Gombault en Weijgers; waar nu doof een tot ingenieur-verificateur be noemd landmeter steeds onmiddellijk begrepen wordt, dat het veiliger voor hem is of kan wezen, eenige vereenigingsfunctie neer te leggen dan te behouden, daar begrijp ik niet dat genoemde H.H. ingenieurs-verificateur niet inzien, dat zij in de allereerste plaats van onze Vereeniging geen mandaat voor den Bond «Rechtstoestand» mogen aanvaarden, 't Is een gevoelskwestie, maar men behoeft volstrekt niet subtiel te gevoelen om het vol komen met mij eens te zijn. Immers, wordt een landmeter in zijn ambtelijke positie vermeend of werkelijk gekrenkt, dan be hoeft het geen betoog, dat dit een gevolg is van een meer of minder ernstig conflict, gerezen tusschen hem en den ingenieur verificateur. Het voorliggende geval kan voorzien zijn in de wet regelende de rechtstoestand van den ambtenaar, of in den maatregel van algemeen bestuur voor een bepaald dienstvak op die wet gegrond. Nu komt het mij uitermate logisch voor, dat beide categorieën

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 249