259
aantal afdeelingen gaat tengevolge van de federatie achteruit, dat
der aangesloten vereenigingen vooruit. De inkomsten, welke in
1910 ongeveer 500 bedroegen, stegen na de federatie totf600
in 1911 en zullen in 1912 vermoedelijk ruim ƒ800 bedragen.
Daarna komt aan de orde punt 5 der agenda.
Het Bestuur beveelt de verspreiding van een propaganda-
geschriftje warm aan. Uit mededeelingen van den penningmeester
blijkt dat de uitgave van dit geschrift geen contributieverhooging
tengevolge zal hebben.
De lieer P. J. Hamelberg" deelt mede dat bem op de laatste
algemeene vergadering der Vereeniging voor Kadaster en Land
meetkunde door eenige zijner ambtgenooten werd opgedragen
tot het Bestuur dezer Vereeniging een verzoek te richten om
inlichtingen over den inkoop van tijdelijke diensten.
Deze kwestie is vrij zonderling geregeld of juister niet geregeld.
Sommige landmeters van het kadaster hebben hunne 4 dienstjaren
als adspirant-landmeter ingekocht door eenige honderden guldens
te storten, anderen door ongeveer f 100 en weer anderen door
niets te storten.
In 1907 werd aan den Pensioenraad gevraagd op welke wijze
deze dienstjaren dienden te worden ingekocht, waarop de Raad
als zijn meening te kennen gaf dat op bedoelde dienstjaren van
toepassing is art. Ql,is der Burgerlijke Pensioenwet. Op een
request aan den Minister van Financiën volgde een ongeveer
gelijkluidend antwoord.
Maar bij die antwoorden bleef het, van de jaarwedden werd
niets ingehouden voor den inkoop van de dienstjaren als adspirant-
landmeter.
In 1909 werd wederom een request aan den Minister van
Financiën gericht, houdende verzoek om meer genoemde dienst
jaren te mogen inkoopen. Hierop werd geen antwoord ontvangen.
Ten slotte werd in Juni van dit jaar nogmaals een gelijkluidend
verzoekschrift tot den Minister gericht, waarop wederom geen
antwoord werd ontvangen.
En nog altijd zijn een aantal landmeters er niet in geslaagd
hunne 4 dienstjaren als adspirant geldig te maken voor pensioen.
De Voorzitter zou spreker en verscheidenen zijner ambtgenooten
dus zeer verplichten door hem den weg te willen wijzen waarlangs
zij zouden kunnen geraken tot hun doel.