PEN SIOEN VEREENÏGING.
Door de Pensioenvereeniging voor Burgerlijke Ambtenaren is
het volgende adres verzonden:
Aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur der
Pensioenvereeniging van Burgerlijke Ambtenaren welker statuten
zijn goedgekeurd bij Kon. Besluit n°. 81 d.d. 6 Dec. 1909
dat het met groot leedwezen heeft gezien, dat er verschil van
opvatting bestaat omtrent de bedoeling van art. 9 der Wet, rege
lende de pensioenen der Burgerlijke Ambtenaren;
dat toch de Raad van State en de Pensioenraad van oordeel
zijn, dat afwezigheid gedurende meer dan een jaar wegens ziekte
niet behoort te worden afgetrokken van het aantal dienstjaren
in verband met de berekening van het pensioen;
dat daarentegen Zijne Excellentie de Minister van Financiën
eene andere meening is toegedaan, waarvan blijkt uit de hierbij-
gaande Staatscourant n°. 200 d.d. 26 Augustus 1911;
dat de Pensioenvereeniging, tellende ruim 10.000 leden, reeds
in December van het vorige jaar zich tot Zijne Excellentie wendde
met beleefd verzoek art. 9 tier Pensioenwet te willen doen wijzigen
in dien zin, dat dit artikel niet voor tweeërlei uitlegging vatbaar
is, of wel daaraan toe te voegen de bepaling, dat ziekte niet als
verlof wordt beschouwd;
dat het Bestuur eene wijziging als bovengenoemd in het belang
van tal van ambtenaren, die den lande tal van jaren hebben
gediend en misschien wel daardoor ziek zijn geworden, van zeer
urgenten aard acht en vol vertrouwen een beroep doet op Uwe
Hooge Vergadering om zoo spoedig mogelijk daarin te helpen
voorzien.
Hetwelk doende, enz.,
Het Bestuur der Pensioenvereeniging,
(get.) Zeilmaker, voorzitter
P. CmVAT, Secretaris.
's-Gravenhage
r—October 1911.
Nijmegen
264