265 VEREENIGING voor KADASTER en LANDMEETKUNDE. Den 2Óen September werd door het Bestuur het volgend schrijven van den heer Polderman ontvangen: Geachte Heeren, Waarschijnlijk door mijn vertrek uit Ned. Indië op 13 Juli j.l. kwam het exemplaar van ons tijdschrift, bevattende de 2e en 3e aflevering van 1911, eerst op 23 dezer in mijn bezit en nam ik toen kennis van den inhoud der circulaire, welke door U in Juni j.l. aan de verschillende kantoren van het kadaster in Nederland gezonden is. Het komt mij wenschelijk voor, U betreffende de daarin geopperde bezwaren het voigenae mede te deeien. Bij het verzoek der Indische Regeering aan den Minister van Koloniën om uitzending van 3 landmeters van het kadaster in Nederland of adspi- rant-landmeters met het landmetersdiploma, op een aanvangssalaris van 300 's rnaands met 4 driejaarlijksche verhoogingen van 75, lag het in de bedoeling, zoo mogelijk, pas aangestelde landmeters of gediplomeerde adspiranten voor den kadastralen dienst in Ned. Indic uitgezonden te krijgen. De maximumbezoldiging, die als landmeter kan worden verkregen, be draagt inderdaad ƒ7200 'sjaars en het daaraan verbonden pensioen 1800 na een diensttijd van 20 jaren, voor elk dienstjaar meer wordt echter het pensioen met 1/20 verhoogd, zoodat als landmeter na 30-jarigen dienst een maximum pensioen kan worden behaald van ƒ2700 'sjaars. Aangezien echter iedere landmeter in Ned. Indië, die gedurende zijn diensttijd veel ijver en plichtsbetrachting getoond heeft, theoretisch en practisch goed op de hoogte van zijn vak is gebleven en als chef van een eenigszins belangrijk kadastraal bureau de bewijzen heeft gegeven, dat hij ook de geschiktheid voor de hoogere rangen bezit, in aanmerking komt voor de betrekkingen van bewaarder, inspecteur en ingenieur, chef van dienst, kan het traktement van ƒ7200 'sjaars voor den uit te zenden ambtenaar niet als maximum worden aangenomen, omdat hij in de ge legenheid is een salaris van ƒ8400, ƒ10200 en ƒ12000 te verwerven, met een daaraan geëvenredigd maximum pensioen van 3150, 3825 en f4500 'sjaars. Neemt men in aanmerking dat aan de gestadige vooruitgang en uit breiding van bijna alle steden en nederzettingen in Ned. Indië, ook eene vrij belangrijke vermeerdering der werkzaamheden voor den kadastralen dienst gepaard gaat en dus eene uitbreiding van het korps ambtenaren van het kadaster onmogelijk uit kan blijven, zoo is te voorzien dat voor jonge landmeters, met ijver en lust tot studie bezield, die zich thans voor den Indischen dienst beschikbaar stellen, eene goede carrière.is weggelegd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 271