277 Wij willen nog even op andere wijze aantoonen, dat: [iax'o, [bx'o en [ex'] o. Daar [x'2] minimum moet zijn, terwijl wij vonden x' p a A' b B' c C' is ook[[x=p a A' b B' c C')2 minimum. Opdat dit het geval zij, moet de afgeleide van deze uitdruk king gelijk nul gesteld worden. Doen wij dit respectievelijk ten opzichte van A', B' en C', dan is: [--2 axo of ookfax'] o, evenzoo[bx'] o en [ex'] o. Toepassing op een getattenvoorbeeld. Uit een punt zijn waargenomen de hoeken tusschen 4 torens. Fig 1. Zulks kan geschieden op niet meer 1 z dan 6 verschillende wijzen, daar: Cl M 6. Men heeft nu door meting van de zes hoeken gevonden, wanneer men stelt Z 1 A 2= A Z 1 A 3 B Z 1 A 4 C enz., 1.2 1330 16' 5o".g82 A stel Px 1.3 2000 54'47".o26 B P2 1.4=250° 6' 45".339 C =P3 2-3= 67°37'55".i52 A B P4 2.4= 116° 49' 53".532 A C P5 3.4= 49° ii'58".388 B+ C P6 Wij hebben nu de 3 onbekenden A, B en C, terwijl daaruit de 3 overige hoeken door aftrekking gevonden worden. Ter bekorting van de berekening voeren wij nu benaderde waarden in en stellen tevens; 1.2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1911 | | pagina 285