279
Telt men elke van de 3 eerste vergelijkingen op bij de 4e, dan is:
4 A -j- 1.645 2 R\ -j- R2 R3
a, B 0.863 R\ 4~ 2 R2 4~ -^3
46"=-)- 0.606 R[ -f- jR2 2 B3
of
A -j- o".4i i V2 i?! V4 R2 -)- V4
B o". 216 '/4 i?! -)- lh R2 1I* R3
C= o".I52 1/4 i?, >/4 R2 1/2 #3
Deze 3 correctiën moeten nu toegevoegd worden aan de be
naderde waarden, die wii hiervoren hebben aangenomen (hldz, 278),
waarna wij als meest waarschijnlijke waarden vinden voor A,
B en C
1.2 1330 16' 51 ".41 1 A
1.3 200° 54' 4ó".784 B
1.4 250° 6' 45". 152 C
Wij hebben zooeven gesteld:
A '/2 Rl -f 1/4 1/4
enz.
en zullen aantoonen, dat juist de coëfficiënten van Ru R2 en R3
overeenkomen met de gewichtsgetallen q in de gewichtsverge
lijkingen. Daartoe vermenigvuldigen wij de normaalvergelijkingen
respectievelijk met qlu q21 en q3l
[aa] A \ab] B [ac] C \ap] Rx qn
[abA [bb] B bc\ C \bp~\ R2 q2i
[iacA [be] B [cc] C [cp] R3 qsl
en tellen deze samen, waarna:
A j [ad] -j~ [ab] q2i -j- ac^31 j -j-
B [ab] qn -j- \J>b~\ q2\ -j- [be] q3i J -)-
C j [ac] <711 [bc] q21 -f- [cc] q3l j
qu [ap] -)- q2\ [bp] -f- q3i [cp] <711 R\ -j- q2\ R2 -j- q3i R3.
Hierin is
de coëfficiënt van A, de ie gewichtsververgelijking van 't ie stel 1
B, 2e o
C, 3e o
zoodat
A qu Ri -f- q2i R2 4~ <?31 -^3'
en door gelijkstelling van bovenstaande waarde voor A
ll2 Ri -)- 'Al R2 4~ '/4 -b?3 <7ll ^1 4* ?21 2 4~ ?31 R31
Ri ('/2-^n) 4- -R2 (V4q21) -(- R3 (V4q3i) o